Robot Wars (De Tijd)


Gladiatoren van de 21ste eeuw

Arenakrijgers zijn terug van weggeweest. Ridley Scotts spektakelfilm ‘Gladiator’ kaapte enkele weken geleden de hoofdprijs weg op de oscaruitreikingen en Hollywood stoomt op dit eigenste moment nog een aantal andere historische heldenepossen klaar. In ‘Robot Wars’ wordt de metalen evenknie van de Romeinse gladiator op u losgelaten. Glanzende torso’s en sandalen ruimen veld voor omgebouwde broodroosters en op hol geslagen grasmachines. Het programma, dat in Groot-Brittannië insloeg als een bom, is nu ook in Vlaanderen te zien. Waarom stemmen kijkers massaal af op een paar vechtende robotten ?

Al vijf jaar lang is TV-kijkend Groot-Brittannië in de ban van metalen krijgers. De roots van het programma‘Robot Wars’ liggen in L.A., waar sinds enkele jaren live shows met vechtende robotten plaatsvinden. Een Britse producer maakte er voor de BBC een televisieversie van en de show werd een megasucces. Zelfs de V.S.- zender MTV was zo onder de indruk van de kijkcijfers dat het de TV-rechten kocht op een in wezen Amerikaanse uitvinding.
Het concept voor ‘Robot Wars’ werd bedacht door Mark Thorpe, een Amerikaanse filmtechnicus die thuis rotzooide met een van op afstand bediende stofzuiger. Uit dit experiment groeide het idee om metalen creaties elkaar te laten bevechten in een arena. In augustus ’94 duelleerden 16 robotten in het Fort Mason Center in San Francisco onder het goedkeurend oog van een duizendtal toeschouwers. De ontwerpers van de deelnemers waren ingenieurs, filmtechnici, softwarespecialisten, studenten en kunstenaars. De Bay Area in San Francisco bleek de ideale voedingsbodem voor ‘Robot Wars’. Kunstenaars en entertainers recycleerden er al een tijdje de elektronische apparatuur die in Silicon Valley werd afgedankt.
In 1978 richtte Mark Pauline ‘Survival Research Laboratories’ op. Ook hij laat robotten los in een arena, maar zijn show heeft niet hetzelfde opzet als ‘Robot Wars’. De vaak uiterst gruwelijke performances zijn statements over onze relatie met geweld. Ze zijn dan ook nauwer verwant met geëngageerde kunst dan met puur amusement. Pauline wordt sinds ’92 financieel gerugsteund door gespecialiseerde internetmagazines en wetenschappelijke uitgevers uit Silicon Valley.
Sinds ’94 wordt ‘Robot Wars’ in San Francisco jaarlijks live georganiseerd.
De Brit Tom Gutteridge van het productiehuis Mentorn was getuige van één van de evenementen en trachtte het idee op het thuisfront te verkopen aan Channel 4. Gutteridge werd door de TV-zender weggelachen, maar BBC 2 hapte wel toe. Voor de pilootreeks uit ’98 kon Mentorn met veel moeite 36 deelnemers bijeensprokkelen. ‘Robot Wars’ was echter een onmiddellijke hit en voor de tweede serie waren er maar liefst 27.000 kandidaten. Ondertussen werd het idee ook verkocht aan Nederland, Duitsland, Zweden en , zoals gezegd, aan de V.S., die op MTV een TV-versie van de robotduels zal brengen. Sinds enkele weken loopt de Britse ‘Robot Wars’ op Kanaal 2. Als het programma aanslaat, zullen ook de Vlaamse handige Harry’s hun mixer mogen ombouwen tot moordzuchtig wapen.
Stramien
Elke aflevering van de show verloopt volgens eenzelfde stramien. Je hebt telkens zes teams van drie personen en een zelfgemaakte robot. In drie spelrondes moeten de deelnemers behalve elkaar ook nog een paar valkuilen, vlammenspuwers, vergeetputten en de huisrobotten trotseren. Vuurwapens en explosieven zijn verboden tijdens de gevechten. Toch gaat het er vaak hevig aan toe. De toeschouwers en de kandidaten die hun machines van op afstand besturen, zitten dan ook veilig achter plexiglas. Door de razende populariteit van ‘Robot Wars’ kende de serie in Groot-Brittannië al een aantal spin-offs. Zo doen Britse en Amerikaanse teams in de‘War of Independence’ de Amerikaanse revolutie nog eens over. In de laatste editie van deze landencompetitie wonnen de Britse robotten. In de ‘Techno Games ‘ wordt dan weer een machinale versie van de Olympische Spelen gepresenteerd.
Wie zijn nu die ‘roboteers’, die thuis maandenlang sleutelen aan hun vechtmachines ? Tijdens de eerste seizoenen van ‘Robot Wars’ werden de kandidaten vooral gerecruteerd op scholen en universiteitscampussen. In de huidige versie van het programma kan het net zo goed gaan om gediplomeerde ingenieurs als knutselende vaders met hun kroost. Toch is de input vanuit academische hoek nog steeds belangrijk. Verschillende Britse universiteiten sturen een officieel team naar de wedstrijden. Ze hopen hierdoor leken warm te maken voor technologie en het wat suffe imago van ingenieurs op te krikken. Eerder al kreeg het minder bekende ‘Robot Soccer’ om dezelfde reden steun vanuit academische hoek. ‘Robot Wars’ is één van die zeldzame programma’s die technowizards een forum geeft. Vergeleken met de babbelzieke presentatoren lijken de stugge kandidaten wel aliens. Ook hun adonisgehalte ligt behoorlijk laag, maar dat wordt gecompenseerd door hun behendigheid met machines. ‘Robot Wars’ is de ultieme wraak van de techno-nerd.
Toeschouwers
Dat de deelnemers zich volledig verliezen in het spel is niet verwonderlijk. Voor hen is ‘Robot Wars’ veel meer dan een kort TV-optreden en de creatie van hun robot is minstens zo belangrijk als het arenagevecht. Dat de TV-kijker zo massaal afstemt op een programma, dat eigenlijk niet veel meer is dan een veredeld hanengevecht, lijkt minder voor de hand liggend. De toeschouwers in de arena zijn meestal ouders met kinderen, maar de TV-kijkers bestrijken een veel breder publiek. Met een kijkdichtheid van 7 miljoen mensen was ‘Robot Wars’ het meest succesvolle BBC-programma van het jaar 2000. Het is een schoolvoorbeeld van wat men tegenwoordig ‘crossgenerational TV’ noemt. Deze familieshow is een moderne versie van ‘Spel zonder grenzen’. Of het ook in Vlaanderen allemaal zo een vaart zal lopen, is nog niet duidelijk. Kanaal 2 programmeert ‘Robot Wars’ in de vooravond en schuift het daarmee duidelijk naar voor als een kinderprogramma. Misschien komt daar wel verandering in met een Vlaamse versie.
Op zoek naar verklaringen voor het succes bij de kijkers omschrijft de pers ‘Robot Wars’ vaak als een verboden vrucht. Het Britse lifestyle-magazine ‘The Face’ omschreef de show als een kruising tussen joyriding en gelegitimeerd vandalisme. De hightech setting vormt een perfect excuus voor een potje bikkelhard geweld en daar houdt de kijker van. Ook de inkleding van het programma wordt vaak aangereikt als de sleutel tot het succes. Craig Charles, een working class comedian, presenteert de show en smukt zijn tekstlijnen op met gevatte referenties naar gladiatorengevechten, ridderduels en de koude oorlog. Ook de hyperbolische presentatiestijl van off-screen commentator Jonathan Pearce geeft de arenataferelen een extra leuke dimensie. Zijn idioom staat bol van verbale knipoogjes naar science fiction en popmuziek. De ster van de show is voor velen Philippa Forrester die de kandidaten interviewt voor en na de wedstrijd. In de buurt van de flirterige Forrester worden de vaak wat wereldvreemde deelnemers onwennig. De confrontatie van de vlotte oneliners spuiende Forrester met de zwijgzame nerds bezorgt de kijkers minstens zoveel grimlachjes als de arenagevechten zelf.
Fascinatie
‘Robot Wars’ speelt zowel inhoudelijk als door de vormgeving in op een hernieuwde belangstelling voor gladiatoren. Net als hun collega’s in Hollywood, hebben de makers van het programma begrepen dat er opnieuw een publiek is voor ouderwetse actie, als die maar wordt gelardeerd met een digitaal sausje. Na het fenomenale succes van ‘Gladiator’ maakt Hollywood zich momenteel op voor een reeks films over de antieke oudheid. Regisseurs als Michael Mann werpen met betere technologische middelen een nieuw licht op de oubollige strijd van weleer.
Ook in ‘Robot Wars’ steekt de actie in een futuristisch kleedje. Het programma is snel en flitsend maar heeft in wezen weinig om het lijf. Het strookt perfect met het aloude brood en spelen principe. De toeschouwers zitten in een cirkel rond het podium en kandidaten die afgaan, krijgen geen genade. Het blijft natuurlijk een onschuldig spelletje maar het appelleert aan een primaire behoefte bij de kijker.
‘Robot Wars’ kanaliseert naast onze dweepzucht met klassieke helden ook onze fascinatie met de ‘levende machine’. Meer dan een eeuw filmgeschiedenis illustreert duidelijk dat wij Westerlingen maar niet genoeg krijgen van de mensmachine. Robotten worden bijna onveranderlijk voorgesteld als moordzuchtig en onvoorspelbaar. De reden hiervoor gaat terug op ons christelijke gedachtegoed. Dat staat huiverachtig tegenover de creatie van een zielloze mens. Schepsels zonder ziel worden altijd als duivelskinderen bestempeld. Enkel God kon wezens voorzien van een ziel en wie God trachtte te imiteren, werd gestraft. Denk maar aan het verhaal van ‘Frankenstein’ waarin de creatie zich tegen zijn schepper keert. In de filmgeschiedenis worden aan grootheidswaanzin lijdende uitvinders keer op keer afgestraft. Van ‘Terminator’ tot ‘The Gremlins’, het verhaal van de mensmachine is er één met een duidelijke moraal: laat de creatie maar over aan God.