Paul Auster interview (De Standaard)

Amerika zonder 9/11

‘Man In the Dark’, de nieuwe roman van Paul Auster, komt wereldwijd pas in september uit. België, Nederland en Denemarken krijgen het boek nu al in première. Auster stelt zich een Amerika voor waarin de WTC-torens niet vielen.

Kathy Mathys

‘Laat de deur maar openstaan. Daarnet ging het brandalarm af’, lacht Paul Auster, die niet kan scheiden van zijn cigarillo’s. Een mens ontmoet niet elke dag schrijvers van Austers kaliber. Toch heeft de man niet de minste sterallures of grillen. Over ‘Man in het duister’ heeft Auster nog nauwelijks gepraat met de pers en dat merk je aan zijn enthousiasme.
Auster debuteerde op 35-jarige leeftijd met ‘Spinsel der eenzaamheid’, een ongewoon biografisch werk over zijn vader. De inmiddels 61-jarige schrijver uit New Jersey bracht ons memorabele romans als ‘Maanpaleis’, ‘Leviathan’, ‘De New York-trilogie’ en ‘Orakelnacht’. Het vuur brandt nog steeds, als we Auster mogen geloven: ‘De ideeën blijven maar komen, ik ben nog niet uitgeschreven.’
In ‘Man in het duister’ ligt de 72-jarige August Brill ’s nachts urenlang naar het plafond te staren. Hij wil liever niet denken aan zijn overleden vrouw Sonia en aan de gruwelijke dood van Titus, het vriendje van zijn kleindochter Katya. Brill is niet het eerste Auster-personage dat zich van de eerste tot de laatste pagina binnen de muren van één vertrek bevindt. Auster-fans herinneren zich ongetwijfeld het claustrofobische ‘De gesloten kamer’, deel drie van ‘De New York-trilogie’ uit 1987. In ‘Op reis in het scriptorium’, Austers vorige, troffen we ook een oudere man in een kamer:
‘Ik zie “Op reis in het scriptorium” en “Man in het duister” als een tweeluik, dus de paralellen zijn zeker geen toeval. Het lijken wel twee panelen, ook qua vorm. Het vorige boek speelde binnen één dag, mijn nieuwe binnen één nacht. Meneer Blank kon zich nauwelijks iets herinneren, Brill weet te veel, hij wil zijn herinneringen ontvluchten. Voor mij was “Op reis in het scriptorium” een boek over seniliteit. Ik had heel even het idee om opnieuw te schrijven over Blank. “Man in het duister” zou dan een echte sequel geweest zijn op mijn vorige roman. Ik wou laten zien hoe Blank zijn leven hervatte na de medische behandeling. Uiteindelijk zag ik toch af van dat idee. Brill heeft wel gelijkenissen met Blank maar hij is een toegankelijker personage. Dat komt voor een groot stuk door zijn verleidelijke vertelstem, hij trekt je mee in het verhaal.’
Brill gaat pas in de tweede helft van het boek nadenken over de problemen in zijn eigen leven. In het eerste deel verzint hij verhalen. Erg geruststellend zijn die niet:
‘Hij bedenkt die verhalen niet om zichzelf te sussen. Brill is zijn hele leven lang literatuurcriticus geweest. Hij heeft zin om nu zelf eens iets te schrijven. Waarom hij met een oorlogsscenario komt aandraven? Hij is boos op het Amerika waarin hij leeft. Hij herkent zijn eigen land niet meer. Brill gooit het Amerika van zijn fantasie in een slepende burgeroorlog.’
In Brills verzonnen Amerika bleven de Twin Towers staan en kwam er geen oorlog in Irak. Er woedt wel een burgeroorlog in de V.S. die begon in 2000:
‘De verkiezingen van 2000 verliepen echt misdadig. De Republikeinen pleegden een regelrechte coup. Al Gore was de winnaar, de rechtmatige president en zijn tegenstanders ontfutselden hem de zege. Ik denk dat de Gore die we nu kennen, zich wel meer had verzet. Toen was hij nog te zeer een padvinder. Hij had nog te weinig politieke maturiteit. Acht jaar lang al heb ik het akelige gevoel dat ik niet meer in de echte wereld leef. Soms denk ik zelfs dat ik terechtgekomen ben in een erg fout parallel universum, waarin alles verkeerd loopt. Toen ik in 2000 merkte hoe makkelijk de V.S.-burgers zich neerlegden bij wat er gebeurde, stond ik perplex. Waarom barst er nu geen burgeroorlog los? , dacht ik. Volgens mij is het heel waarschijnlijk dat 9/11 onder Gore nooit was gebeurd. Bush en zijn entourage veegden de bevindingen van de Clinton-administratie meteen van tafel. Bush wist dat er iets op til was, maar hij weigerde er iets aan te doen. Inmiddels zijn er genoeg getuigenissen van ex-mdedewerkers van Bush die een boekje opendoen over hoe het er in het Witte Huis aantoe gaat.
Ik hoop natuurlijk dat Obama het haalt in november, maar ik ben toch bang. Zal Amerika erin slagen om zich over zijn racisme heen te zetten en te stemmen op een zwarte presidentskandidaat? Miljoenen zullen het kunnen, maar ook de meerderheid?’
Het Amerikaanse beleid en ‘de catastrofe van Irak’ zitten Auster duidelijk hoog. Voor het eerst schrijft Auster heel openlijk over de hedendaagse V.S.-politiek. Gaat de schrijver van dystopische romans, anti-detectiveverhalen en dierenparabels de politieke toer op?
‘Dit boek is meer onomwonden politiek getint dan eerdere, dat klopt. Toch lijkt de breuk met vroeger voor mij minder radicaal dan voor journalisten of critici. Vergeet niet dat “Leviathan” een heel politiek boek is. Dat schreef ik twintig jaar geleden. Eigenlijk gaan bijna al mijn romans op de één of andere manier over de Amerikaanse geschiedenis. “De muziek van het toeval” is een politieke parabel over macht. In mijn oudere werk was het politieke aspect misschien niet zo prominent, toch zat het er al in. Zelfs een luchtig boek als “Brooklyn-dwaasheid” heeft een politieke dimensie. Aan het eind krijg je de aanslagen van 9/11. Voor mij is ook “Op reis in het scriptorium” politiek. Het gaat over een uitgelokte oorlog. Klinkt vertrouwd in de oren, niet?’
Auster ziet ‘Man in het duister’ zeker niet uitsluitend als een boek over oorlog en geweld. Hij laat zien hoe globale terreur gezinnen dreigt te versplinteren en hoe de gruwel tot in de intiemste familiekringen doordringt:
‘Voor mij is dit net zo goed een boek over oorlog als over de dynamiek binnen een gezin. Brill en Katya praten over filmklassiekers die een familiegeschiedenis vertellen, “Tokyo Story” van de Japanse cineast Ozu bijvoorbeeld. Ze hebben het over scènes waarin heel kleinschalige, intieme interacties plaatsvinden. Het gaat om fragmenten waarin haarspelden, gordijnen en borden centraal staan. Die beelden vormen – hoop ik – een tegengewicht voor de vreselijke verhalen die later in het boek volgen.’

Trance

Brill is een typisch Auster-personage dat de lezers voor zich inneemt en dol is op verhalen. Sommige van zijn vertellingen hebben een begin en eind, anderen onderbreekt Brill halverwege. Auster maakt zich geen zorgen om boze lezers, die hopen op keurig afgewerkte episodes:
‘Als ze zich gefrustreerd voelen, is dat net goed. De dood komt plots en kan alles tenietdoen in een paar seconden. Dat is nu eenmaal zo in het leven. Dus waarom zouden schrijvers dat soort schokkende plottwisten niet mogen gebruiken?’
Toch vindt Auster niet dat zijn personages een speelbal zijn van het lot. Critici en literatuurkenners noemen hem wel eens de filosoof van de lotspeling, maar Auster vindt dat overdreven:
‘Voor mij is het realisme, meer niet. Er gebeuren nu eenmaal onvoorspelbare dingen in elk mensenleven. Je valt van de trap en breekt een been: toeval. Het hoefde niet te gebeuren. Dat is de filosofische definitie van het woord ‘ongeval’. Ons leven bestaat voor een groot deel uit de verwerking van onverwachte gebeurtenissen. Over het lot en het toeval heb ik veel geschreven in “The red Notebook”. Ik beschouw het als mijn ars poetica, hoewel er geen literaire theorie in staat. Ik breng het in de vorm van verhalen.’
Austers personages zijn vaak schrijvers of artiesten. Sommigen verdienen hun brood met hun werk, anderen doen het enkel voor het plezier. Brill heeft plannen voor een memoire en als criticus schreef hij duizenden artikelen:
‘Het beroep van mijn personages is erg belangrijk voor hen. Dat er zoveel schrijvers bij zijn, heeft te maken met met mijn voorkeur voor ik-vertellers. De meeste van mijn boeken zijn geschreven in de eerste persoon. Als je dat doet, dan schrijft het hoofdpersonage automatisch al vertellend een verhaal. Ik wil lezers daar op een subtiele manier attent op maken. Romans zijn artificieel. Ze brengen een gefabriceerde illusie en hebben geen één-op-één-relatie met de werkelijkheid. De meeste romans proberen de illusie te creëren dat je geen boek aan het lezen bent, dat het allemaal ‘waar’ is. Ik zeg liever: “Goed, we zijn allemaal volwassenen, we weten allemaal dat dit een verzinsel is. Laten we nu maar samen op avontuur trekken.” Als de auteur het goed brengt, zal de lezer zich niet vervreemd voelen door die truukjes. Let wel, af en toe heb ik zelf wel eens zin in een recht-toe-recht-aan plot. Ik heb me daaraan gewaagd met ‘Brooklyn-dwaasheid’, een komedie. De verhaallijn is eenvoudig. Het gaat over kleine levens die elkaar kruisen in de buurt waar ik woon. Qua sfeer kan je het nog best vergelijken met de film “Smoke”, waarvoor ik het scenario schreef.’
Austers verhalen openen meestal met een crisissituatie. Zijn personages verliezen hun geheugen, worden zieken of hun geliefden sterven:
‘Ik ben geïnteresseerd in de manier waarop mensen omgaan met schokkende, ingrijpende gebeurtenissen in hun leven. In “Het boek der illusies” lees je over een man die zijn vrouw en twee kinderen plots verliest. Pas op zulke momenten leer je wie je echt bent. Het is makkelijk om door het leven te walsen als alles gesmeerd loopt. Maar wat gebeurt er bij de confrontatie met immens verdriet, dood, ziekte? Nu ik ouder word, houdt dit mij steeds meer bezig. Ik kom vaker dan vroeger in aanraking met verlies. Van hoeveel mensen hou je tijdens je leven? Het zijn er niet heel veel. Wanneer de helft van hen wegvalt, blijf je achter, omringd door geesten. Wacht maar tot je zo oud bent als ik.’
De 61-jarige Auster kijkt heel even dromerig voor zich uit maar steekt dan meteen weer van wal: ‘ Toch hoop ik dat mijn boeken niet donker zijn of al te deprimerend. “Man in het duister” mag dan wel veel afschuwelijke fragmenten bevatten, het eindigt op een verwachtingsvolle noot. Zelfs een somber boek als “In het land der laatste dingen” is niet helemaal zonder hoop. Het hoofdpersonage Anna Blume is een heel weerbare vrouw. Ze is niet mijn meest diepe personage, maar wel één van mijn favoriete.’
Blume vormt een buitenbeentje in Austers oeuvre want ze is zijn enige vrouwelijke hoofdpersonage. Momenteel werkt Auster opnieuw aan een verhaal met een mannelijke hoofdpersoon. Misschien daarna toch nog maar eens een vrouw?
‘Siri (Hustvedt, schrijfster en Austers vrouw, km) vindt dat ik nog eens over een vrouw moet schrijven. Niet dat vrouwen totaal geen rol spelen in mijn werk. Helemaal niet, ze zijn belangrijk maar het hoofdpersonage is bijna altijd een man. Ik heb daar eigenlijk geen verklaring voor.’
Over de ontstaansgeschiedenis van zijn romans doet Auster erg geheimzinnig. Het lijkt wel alsof iemand hem de verhalen influistert. Hij weet echt niet waar ze vandaan komen. Soms begint een roman met een beeld. Zo ontstond ‘Op reis in het scriptorium’ met het beeld van een man in pyjama die op de rand van een bed zit. Andere figuren komen hem met naam en al aangewaaid:
‘Met dit boek leek ik me bijna in een trance te bevinden. Ik schreef het sneller dan welke roman ooit. Elke dag vloeiden de volzinnen uit mijn pen, ik hoefde bijna geen veranderingen aan te brengen. Het was heel vreemd. Mijn hele leven al schrijf ik moeizaam. Eén pagina per dag is heel erg goed, twee is uitzonderlijk. Nu ging het zonder enige moeite. Heerlijk, die momenten van ultieme gratie.’

Filmmaker

Austers werk bevat prachtige beschrijvingen van filmscènes. De passages uit ‘Het boek der illusies’ over de stille films van de fictieve Hector Mann behoren tot het mooiste wat hij schreef. Auster staat ook zelf wel eens op een filmset. We kennen hem als scenarist van ‘Smoke’ en ‘Lulu On the Bridge’. ‘The Inner Life of Martin Frost’, geschreven en geregisseerd door Auster, heeft volgende week zijn Belgische première:
‘Martin Frost spookt al sinds 1999 door mijn hoofd. In opdracht van een Duits productiehuis schreef ik een kortfilmscenario over Frost. Het was een verhaal voor twee acteurs. Uiteindelijk blies men dat project af. Daarna begon ik “Het boek der illusies” te schrijven en ik merkte dat het Frost-verhaal eigenlijk wel paste binnen die roman. Daarom herschreef ik het tot een prozastuk. Ik dacht op dat moment niet dat Frost nog meer zou opleveren. Door de jaren heen merkte ik dat Frost me niet losliet. Daarom heb dan toch een langspeelfilmscenario geschreven voor vier acteurs. Het is een kleine film, hij kostte minder dan één miljoen dollar. Jammer genoeg sabelden critici in Amerika en Europa hem neer. De kijkers en veel bevriende cineasten houden er wel van. Het doet wel pijn om zo hard aangepakt te worden. Ik was er even niet goed van. Toch ben ik blij dat ik de film gemaakt heb. Het was fijn om weer eens mijn kamer uit te komen en samen te werken met anderen.’
In juni vertoont het Brusselse filmmuseum twintig van Austers favoriete films. Hij kreeg carte blanche en koos voor een brede mix:
‘Er zitten stille films bij, komedies en drama’s. Sommige zijn Amerikaans, andere Frans of Japans. Er is zelfs één sciencefictionfilm bij die als kind een enorme indruk op me maakte. In “The Incredible Shrinking Man” uit 1957 wordt een man steeds kleiner tot hij uiteindelijk nauwelijks nog zichtbaar is. Aan het einde roept hij uit: “Zelfs al ben ik niet groter dan een atoom, ik maak toch deel uit van het universum!” Dat was een heel bijzonder filosofisch inzicht voor een tienjarig jongetje!’
Austers roman “De muziek van het toeval” werd verfilmd door Philip Haas maar de schrijver was niet helemaal gelukkig met het resultaat:
‘Ik wil niet dat ze films maken van mijn boeken. “In het land der laatste dingen” vormt een uitzondering. Dat project, waarvoor ik het scenario schreef, zit al lang in de pijplijn. De regisseur vindt er geen geld voor. Als er niets van in huis komt, vind ik dat best.
Zelf opnieuw regisseren? Misschien, al heb ik momenteel geen ideeën. Ik kan niet tegelijkertijd met film en proza bezig zijn. Ik lijd aan tunnelvisie en ga helemaal op in één project. De laatste jaren heb ik toch vooral ideeën voor romans. Het zijn erg productieve tijden geweest. Ik ben erg gefocust, allicht omdat ik het gevoel krijg dat er me niet veel tijd meer rest. Ik ben al 61.’
Marco Stanley Fogg uit ‘Maanpaleis’, David Zimmer uit ‘Het boek der illusies’ en Daniel Quinn uit ‘De New York-trilogie’ zijn onvergetelijke figuren. Sommigen achtervolgen de schrijver ook nu nog:
‘Ik zie mijn werk als één groot geheel. Soms beeld ik me zelfs in dat al mijn personages elkaar gekend hebben toen ze jong waren. Misschien zaten ze wel allemaal op dezelfde universiteit. Ik haal wel eens oudere personages boven in nieuw werk. Anna Blume zit in “Op reis in het scriptorium” en meneer Blank wordt in mijn nieuw boek vermeld. Misschien moet ik ze ooit allemaal nog eens samenbrengen in één roman.’

Paul Auster, Man in het duister, De Arbeiderspers, Amsterdam, vertaald door Ton Heuvelmans. Oorspronkelijke titel: Man In the Dark, 196 blz., 19.95 €.