Miranda July interview (De Standaard)


Reis van miljoenen lichtjaren

Haar personages geven zwemles aan de keukentafel, krijgen heimwee naar een verwijderde moedervlek en zijn eeuwig op zoek naar tederheid en liefde. Welkom in de wondere wereld van Miranda July.

Kathy Mathys

Ik ben een paar uur eerder in Amsterdam omdat ik er vrienden wil ontmoeten. Terwijl mijn tafelgenoten de door Miranda July ontworpen kanariegele cover (Amerikaanse editie, red.) van haar verhalenbundel prijzen, weerklinkt hogerop plots vrolijk gelach. Ik herken de stem meteen: blijkbaar hebben July en de uitgever dezelfde eetplek uitgekozen. Op haar mooie website (www.mirandajuly.com) kondigt de kunstenares haar verhalenbundel ‘Niemand hoort hier meer dan jij’ op een originele manier aan. Haar speelse foto’s nemen je zo mee in het July-universum. Wie een gele jurk draagt, raadt ze het boek met gele kaft aan, roze voor de rozegejurkten onder ons. Dit soort knipogen zijn typisch voor July, die niet alleen fictie schrijft maar ook bekend is als cineaste, actrice, kunstenares en performer. Ik glip even naar boven, benieuwd hoe July er die dag uitziet. En ja hoor, een gele jurk met vrolijke stippen. Haar uiterlijk is een tikkeltje misleidend. Ondanks de onmiskenbare kinderlijke toetsen is Miranda July géén Amélie Poulain. Onder de lieflijke bovenlaag in haar werk, schuilt een duisternis die mysterieus en soms zelfs somber aandoet.
Op de filmfestivals van Cannes en Sundance kreeg July prijzen voor haar eerste langspeelfilm ‘Me and You and Everyone We Know’, die in België een kleine hit werd. Regisseuse en scenariste July speelde ook de rol van het hoofdpersonage. Geen complexe plotlijnen, wel excentrieke en grappige figuren met een bijzondere kijk op de dingen.
In haar verhalendebuut verkent July grotendeels dezelfde thema’s en emoties als in haar film. Kijk maar naar een verhaal als ‘Majesteit’, over een vrouw die verliefd is op de Engelse prins Wiliam. Ze is een veertiger die regelmatig droomt hoe de prins ‘zijn gezicht tussen mijn billen wreef’. Vol humor en mededogen toont July de radeloosheid van haar personage. De vrouw heeft het gevoel dat ze het ganse heelal moet afspeuren voor ze ooit iemand zal bereiken, als dat al gebeurt: ‘We maken deel uit van lange familielijnen die voorbestemd zijn elkaar nooit te ontmoeten.’ We vinden nog meer eenzaamheid in ‘De zuster’, waarin een zestiger bekent dat hij nog geen enkele keer verliefd was. Hij laat zich wel het hoofd op hol brengen door verhalen over de tienerzus van zijn collega.
Wat trekt July zo aan in haar eenzame personages?
‘Ik heb me in mijn werk nooit verdiept in mensen die alles al helemaal voor elkaar hebben. Als je naar mijn vroegere kortfilms en performances kijkt, zie je dat ook. Ik denk dat je in mijn verhalenbundel twee soorten mensen terugvindt: eenzaten die op zoek zijn naar contact en mensen die in een relatie zitten en daar iets proberen van te maken. Je kan daar een chronologische evolutie aan vastkoppelen. Voor en tijdens de opnames van ‘Me and You and Everyone We know’ schreef ik enkel over eenzaten die heel veel fantaseren. De verhalen over mensen in relaties zijn recenter. Ik vermoed ook dat die latere, langere verhalen beter uitgewerkt zijn.’
July schreef haar zestien verhalen over een periode van zes jaar. Bijna allen verschenen ze in prestigieuze magazines als The New Yorker, The Paris Review of Harper’s. Ze kreeg lofbetuigingen van collega’s Amy Hempel en Dave Eggers. Toch lijkt July niet helemaal zeker van haar stuk: ‘Het ligt sowieso niet in mijn aard om snel tevreden te zijn. Ik heb altijd geschreven voor mijn kortfilms en performances maar fictie is toch nog iets anders. Ik heb wel erg veel geleerd over schrijven door mijn eerdere kunstprojecten. In zekere zin vormden die een leerschool en scherpten ze mijn pen. Je moet ook weten dat mijn ouders allebei schrijven en ze runnen een onafhankelijke uitgeverij. Dat heeft me altijd wat geïntimideerd. Ik kon het nog wel aan om een mislukte filmmaakster te zijn, maar een mislukte schrijfster, dat leek me veel vreselijker,’ lacht ze. July is een autodidact. Ze volgde geen kunstopleiding en ook al geen cursus creative writing. Schrijver Rick Moody las haar eerste probeersels en was heel bemoedigend. ‘Toch voel ik me nog niet echt thuis in het literaire wereldje. In de V.S. doet mijn bundel het goed maar niet noodzakelijk omdat ik viersterrenkritieken krijg in de juiste publicaties. Ik besef dat ik een beetje teer op mijn reputatie als filmmaker. Veel lezers kopen het boek omdat mijn naam op de cover staat. Of ik nu een film maak of een boek kan hen niet schelen. Ik vind het wel leuk dat er nu mensen naar literaire lezingen komen die bekennen dat ze dat nooit eerder gedaan hebben.’
July leerde als kunstenares en filmmaakster niet alleen beter te schrijven, ze ontwikkelde steeds meer affiniteit met haar personages. ‘Ik vind het heel belangrijk dat de mensen in mijn verhalen geen freaks zijn, ook al doen ze soms dingen die vreemd lijken. Een vrouw die verliefd is op prins Wiliam of een meisje dat gelooft dat ze seks heeft met een ‘duistere vorm’? Dat klinkt gek maar ik zie erop toe dat ze herkenbaar blijven. Daar komt dan wat acteerwerk bij kijken. Ik speel die personages en lees zelfs hun lijnen hardop. Dat helpt en ik ken die technieken goed uit mijn performances.’

In ‘Me and You and Everyone We Know’ speelde July de rol van een performer op zoek naar erkenning in de kunstwereld. Geen wonder dat critici en kijkers er een autobiografisch document in zagen. Toch klopt dit niet: ‘Het gevoel dat ik in mijn werk stop, ken ik meestal wel uit ervaring maar de feiten staan ver van mijn leven. Als ik te dicht bij mijn eigen werkelijkheid blijf, geraak ik verstrikt. Wel gebruik ik soms kleine details. Zo trok ik als zeventienjarige naar Portland, net als het meisje in ‘Iets dat niets nodig heeft’. ‘Making Love in 2003’ bevat ook autobiografische elementen. Ik schreef dat verhaal toen ik net terugkwam van een workshop op het Sundance filmfestival. Ik had daar een pak Hollywoodbonzen ontmoet en begon onderweg naar huis te fantaseren over de vrouwen van die machtige mannen. Zo kreeg ik het personage van Madeleine L’Engle, een schrijfster die bizarre kussens maakt met het opstiksel ‘Making Love in 2003’. Daarna neemt het verhaal een wilde bocht en heeft het niets meer met mijn leven te maken.’
Dat is maar goed ook want het jonge meisje dat een bezoek brengt aan Madeleine L’Engle heeft beangstigend intense fantasieën. Ze is ervan overtuigd dat ze seks heeft met een onbestemd, duister monster. Het is niet de enige onconventionele erotische ontmoeting in een boek dat weinig uitstaans heeft met keurige Hollywoodseks tussen kraaknette lakens. In ‘Majesteit’ masturbeert een meisje terwijl haar zus aan de telefoon uitwijdt over haar seksuele escapades. Het hopeloos verliefde meisje in ‘Iets dat niets nodig heeft’ krijgt haar grote liefde enkel in bed wanneer ze een pruik draagt. Twee bejaarde mannen vergrijpen zich aan elkaar nadat ze ecstacy hebben genomen en ga zo maar door.
‘Niet enkel mooie en succesvolle mensen hebben seks en dat wil ik tonen. Mensen hebben soms ook excentrieke verlangens zonder dat die meteen pervers zijn. Er zijn allerlei liefdes en verlangens die ons op de been houden.’
Op haar film kreeg July kritiek omdat de kinderen erin hun eigen seksualiteit hebben. Ook in haar verhalenbundel zijn kinderen geen aseksuele wezentjes: ‘Volwassenen vinden de gedachte dat kinderen net zo goed een vorm van seksualiteit hebben beangstigend. Ze projecteren hun eigen ideeën over seks te veel op die van kinderen. Ik zeg in mijn werk niet dat kinderen seks willen hebben met volwassenen of met elkaar. Het is wel wat complexer dan dat. Toch experimenteren ze met bepaalde facetten van hun seksualiteit en ik hoop dat mijn verhalen aantonen dat dat niet verontrustend hoeft te zijn.’

Critici en journalisten hebben een adjectief bedacht om de heel specifieke toon van haar werk samen te vatten: July-esque, wat dan zoveel betekent als ‘vol verwondering om de dingen op deze wereld’. Is ze blij met deze omschrijving?
‘Het was George Saunders (ook een schrijver, red.) die met dat woord kwam aanzetten. De volledige definitie zou natuurlijk ook ‘donker en complex en heel briljant’ moeten bevatten,’ lacht ze. ‘Maar goed, ik ben er wel blij mee, al vind ik het niet leuk dat mijn werk soms als kinderlijk wordt gezien. Daar verzet ik me wel tegen. Weet je dat er zelfs mensen zijn die denken dat ik mijn film volledig improviseerde? Ze geloven dat ik een paar kinderen optrommelde uit mijn buurt en zomaar wat ging filmen. Terwijl daar zoveel voorbereiding en hard werk in steekt! Het klopt wel dat er veel details in mijn werk zitten die misschien eerder door kinderen dan volwassenen worden opgemerkt. Toch vind ik geen enkel van mijn projecten echt schattig of onschuldig. Er zit altijd een donkere ondertoon in. Het is niet omdat ik een gele jurk draag en af en toe een beetje gek doe dat mijn werk enkel en alleen maar cute is. Soms denk ik dat ze me nog schattig zouden vinden als ik iemand doodmep. Kijk, ik ben een jonge vrouw en heb mijn eigen stijl. Ik heb de indruk dat vooral mannelijke en academische dingen serieus worden genomen en mijn werk is natuurlijk geen van beiden.’
Emoties vormen de grote drijfveer van July, of het nu gaat om haar kleinschalige performances, haar bioscoopfilm of haar verhalen.
‘Ik kom niet aanzetten met grote theorieën over politiek of wereldproblemen, mijn werkterrein is intiemer. Toch denk ik dat al mijn werk op een indirecte manier politiek is want ik moedig mensen aan om risico’s te nemen en iets te maken van hun leven. Ondanks de donkere subtext zit er ergens altijd een hoopvol element in mijn kunst, een gretigheid en een drang om je in het leven vast te bijten. Ik beschouw mijn lezers en publiek als co-artiesten die in staat zijn tot verbazingwekkende en grootste dingen. In die zin zet mijn werk mensen in beweging en ook dat is politiek.’
Onlangs oogste July nog veel succes met de interactieve performance ‘Things We Don’t Understand and Definitely Are Not Going To Talk About’ en binnenkort opent in Eindhoven de tentoonstelling ‘Learning To Love You More’:
‘Vijf jaar geleden startte ik het interactieve project ‘Learning To Love You More’ samen met collega-kunstenaar Harrell Fletcher. We geven mensen de meest uiteenlopende opdrachten, van ‘Maak het droevigste liedje’ tot ‘Beschrijf je ideale regering’. We krijgen daar duizenden reacties op uit de hele wereld en vanaf 24 augustus opent in het MU in Eindhoven een tentoonstelling met de resultaten. Er komt ook een boek waaraan ik meewerkte.’
July hoopt ooit een roman te zullen schrijven maar momenteel is ze druk bezig met haar tweede langspeelfilm: ‘Die zal wel wat minder July-esque zijn, denk ik. Helemaal anders dan wat ik eerder deed, soms denk ik dat iedereen het vreselijk zal vinden. Maar het is vooral belangrijk dat ik evolueer en risico’s blijf nemen.’

Recensie:

Wie Miranda July (° 1974) kent van haar kunstprojecten en films weet al dat deze Californische artieste tot bijzondere dingen in staat is. ‘Niemand hoort hier meer dan jij’ is, met uitzondering van een viertal halve mislukkingen, een sublieme verhalencollectie die zowel verontrustend als hilarisch is. July kijkt met microscopische blik naar wat mensen bindt of net uit elkaar houdt. Ze schrijft over hoe geveinsde gêne oprechte gêne wordt, over vrouwen in een workshop wier vermoeide lichamen verhalen over onder- en overbenutting vertellen, over een man die zijn dochter begeert en over een koppel dat enkel nog opgewonden geraakt wanneer ze als figuranten op een filmset staan. De plotlijnen zijn niet steeds alledaags maar doen nooit artificieel aan. De oudste verhalen zijn de kortste en meteen ook de minst indrukwekkende. In ‘Deze persoon’ of ‘Eleonar’ blijft het bij een vage schets. Recentere bijdragen als ‘Iets dat niets nodig heeft’, ‘Hoe je kinderen verhalen moet vertellen’ of ‘Making Love in 2003’ zijn veel meer doorwrocht en laten een schrijfster zien met bijzonder potentieel.

***

Miranda July, Niemand hoort hier meer dan jij, vertaald door Waldemar Noë, De Bezige Bij, 220 blz.