Marisha Pessl interview (De Standaard)


Grote verwachtingen

In ‘Calamiteitenleer voor gevorderden’ geeft de Amerikaanse Marisha Pessl literatuur-, cinema- en fysicales. Maar geen nood, haar meeslepende debuutroman is zo komisch en spannend dat je je geen seconde verveelt.

Kathy Mathys

Dit najaar is ‘Calamiteitenleer voor gevorderden’ het meest gehypete debuut aan de overkant van de oceaan. Pessl wordt nu eens de nieuwe Jonathan Safran Foer genoemd – compleet bij de haren gegrepen – dan weer de nieuwe Tartt – een minder lukrake vergelijking. Het zal de charmante debutante een zorg wezen, zoals ze me met klaterende lach op het hart drukt. ‘Ik kan enkel vereerd zijn met die complimenten, ook al zijn ze niet altijd even doordacht.’ De glamoureuze looks van de negenentwintigjarige zijn koren op de molen van de publiciteitsmachine. Wanneer een stralende Pessl haar opwachting maakt in de hotellobby heeft ze op het eerste gezicht iets weg van een aanstormend filmtalent. Ik heb nooit eerder een schrijfster ontmoet die er zo opgemaakt en geföhnd uitziet, alsof de camera’s elk ogenblik kunnen aanflitsen. Pessl is dol op oude Hollywooddiva’s als Lauren Bacall en Carole Lombard, ‘vrouwen die tenminste nog moeite deden om er goed uit te zien. Nu loopt iedereen rond in een doodsaai jeansuniform.’
Dat Pessl niet alleen hoog oploopt met de stijl van bovengenoemde actrices maar ook met de scherpe dialogen uit hun films, laat zich merken aan haar debuutroman. Blue van Meer, de zestienjarige vertelster van deze wervelende coming-of-age/detective is een verlegen meisje. Wanneer ze schrijft, klinkt ze echter even gevat als een screwball comedienne. In haar meer dan 500 pagina’s tellende relaas verwijst Blue om de haverklap naar films en boeken – zowel canonwerken als pulptitels en obscuriteiten.
Sinds de dood van haar moeder groeide Blue op bij haar vader Gareth, een charismatische maar dominante universiteitsprofessor die haar constant aanspoort tot studie en lectuur. Gareth reist van de ene naar de andere campus, tot hij besluit om zich voor langere tijd te vestigen in North Carolina. Blue trekt naar de eliteschool St.Gallway en ontmoet er de intrigerende filmdocente Hannah Schneider. Die ontfermt zich over de wereldvreemde Blue en nodigt haar uit op de wekelijkse etentjes voor haar favoriete leerlingen, een elitair clubje met een ‘astma opwekkend aura’. Een exclusief groepje dat dweept met een excentrieke docent? Dat doet verdacht veel denken aan ‘De verborgen geschiedenis’ van Donna Tartt. Daar komt nog eens bij dat ook ‘Calamiteitenleer voor gevorderden’ een moordmysterie is waarbij de identiteit van het slachtoffer al op de eerste bladzijde wordt onthuld. Toch ziet Pessl zich niet meteen als een erfgename van Tartt: ‘Uitgevers en journalisten maken de vergelijking met ‘De verborgen geschiedenis’ vooral omdat ik ook een elitair clubje ten tonele voer. Nochtans is dat een concept dat je in massa’s Amerikaanse films en boeken terugvindt. Denk maar aan al die jaren 1980-komedies van John Hughes (maker van o.a.‘The Breakfast Club’ en ‘Ferris Bueller’s Day Off’, km) over een populaire kliek waarin een nerd absoluut wil opgenomen worden. Soms is daar een make-over voor nodig of een initiatieritueel. Ook veel Amerikaanse volwassenen willen trouwens deel uitmaken van speciale genootschappen. In New York halen mensen de gekste toeren uit om lid te worden van privé-clubs. Donna Tartt is zeker niet de enige die over dit fenomeen heeft geschreven. Verder vind ik eigenlijk dat mijn roman in de eerste plaats over een vader-dochterrelatie gaat, over de weg die Gareth en Blue afleggen. Met ‘Calamiteitenleer’ wou ik vooral iets vertellen over de clash tussen de kinderwereld van Blue en de volwassenenwereld van Gareth. Blue heeft grote verwachtingen van het leven en ik had vooral interesse voor de manier waarop ze omgaat met eventuele tegenslagen.’

Ondanks haar schuchterheid heeft de innemende Blue een rijk innerlijk leven. Ze vergelijkt de wereld om haar heen constant met de boeken die ze leest en de films die ze bekijkt. Wanneer Blue een belangrijke beslissing neemt, verwijst ze bijvoorbeeld naar de vastberaden koppelaarster Emma Woodhouse uit Jane Austens klassieker ‘Emma’. Hangt ze de detective uit, dan dienen zich referenties aan Arthur Canon Doyle en Dashiell Hammett aan:
‘Toen ik klein was, las mijn moeder constant voor aan mijn zus en mij. Vaak waren dat werken uit de westerse canon, maar soms ging het ook om Agatha Christie of ‘De kronieken van Narnia’. Ik ben geen wandelende literaire encyclopedie zoals Blue, al herinner ik me wel heel goed hoe sommige boeken echt mijn leven veranderden. Zo weet ik nog precies hoe mijn moeder ons ‘Spaar de spotvogels’ van Harper Lee voorlas op de boot van mijn oom in Venezuela. Ik was zo begeesterd door dat verhaal dat ik achter mijn moeders rug stiekem verderlas, terwijl de zon genadeloos brandde. Nu nog moet ik aan zonnebrand denken, wanneer ik de naam Harper Lee hoor. Als een boek een grote impact op je heeft, kan dit net zo goed iets te maken hebben met de omstandigheden waarin je het las als met de plot of de personages.’
Pessls roman is opgevat als een syllabus, waarvan elk hoofdstuk de titel kreeg van een klassieker uit de wereldliteratuur. Zo maakt de geheimzinnige Hannah Schneider in ‘Woman in White’ (Wilkie Collins) voor het eerst haar opwachting of vindt een memorabele maaltijd plaats in ‘A Moveable Feast’ (Ernest Hemmingway): ‘Die boeken vertellen ons iets over de manier waarop Blue alles beleeft. Zij filtert de dingen nu eenmaal door een literaire bril omdat ze weinig levenservaring heeft. Het was dus zeker niet mijn bedoeling om lezers om de oren te slaan met titels of om ze te intimideren. Journalisten vertellen me constant dat ‘Calamiteiten’ een postmoderne roman is. Ze hebben het over ‘metafictie’ en ‘intertekstualiteit’ maar volgens mij is dat naast de kwestie. Ik wil in de eerste plaats een goed verhaal vertellen met veel aandacht voor details. Kijk, als schrijver kan je het je niet permitteren om lui te zijn. Daarom beschrijf ik niet enkel de textuur van Gareths jasje maar zeg ik ook welke boeken er in zijn kast staan. Ik vind ook dat de canonwerken niet enkel toebehoren aan een handvol doctoraatstudenten. Austen, Shakespeare en Dickens waren entertainers die schreven voor een breed publiek. Dus waarom zou je hen er dan niet af en toe bijhalen? Dat ik de lezer nooit echt afschrik, heeft ook te maken met de komische, lichtvoetige teneur van de roman. Ik vermijd zwaarwichtigheid en ook al snap je misschien niet elke referentie of voetnoot, soms brengt de taal alleen al je aan het lachen. Ik heb ook veel van de boekentitels zelf verzonnen, dat maakt allemaal deel uit van die humoristische benadering. Niet enkel ‘Laughter in the Dark’ van Nabokov vormt een aanknopingspunt voor Blue maar ook het fictieve ‘Groene mannetjes in beeld: schetsen van buitenaardse wezens aan de hand van ooggetuigenverslagen’.
Omdat bij een syllabus nu eenmaal een eindexamen hoort, sluit Pessl haar roman af met een reeks meerkeuzevragen. Die hebben te maken met het moordmysterie uit de tweede helft van het boek. De antwoorden krijg je er niet bij: ‘ In de roman geef ik je Blue’s versie en interpretatie van de feiten. Of dat ook de juiste is, laat ik aan de lezer over. Ik heb gemerkt dat Amerikaanse lezers veel meer vertrouwen hebben in Blue’s detectivewerk dan Europese. Ze hebben het gevoel dat alles mooi afgerond is aan het einde. Europeanen zitten meestal met vragen. Is Blue niet doodgewoon een boekenwurm met een te levendige fantasie, vragen ze zich af. Ik vind elke lezersinterpretatie waardevol. Ik kan je wel vertellen dat er één sluitende oplossing is voor het moordverhaal maar die zal ik nooit onthullen. Als je het boek aandachtig genoeg leest, vind je alle elementen die je nodig hebt om alle losse eindjes aan elkaar te knopen.’

Pessl deelt haar passie voor film en letteren met Blue. Ze studeerde filmproductie en Engelstalige literatuur in New York. Over positieve wetenschappen – ook één van Blue’s stokpaardjes – wist ze heel wat minder af: ‘ Ik heb echt wel de nodige research moeten doen voor dat aspect van de roman. Toen ik op de middelbare school zat, probeerde ik de wetenschappelijke vakken zoveel mogelijk te vermijden, maar nu trekken ze me meer en meer aan. De gedachte dat je in onze chaotische wereld toch bepaalde waarheden en onweerlegbare stellingen kan isoleren vind ik geruststellend. Ik hou van het idee dat er nu en dan toch wat symmetrie is in ons universum. Over calamiteitenleer weet ik niet zo danig veel, maar omdat Blue nu eenmaal af te rekenen krijgt met catastrofes vond ik het geschikt voor de titel. Er zit ook een komische bijklank aan het woord ‘calamiteit’ en dat past goed bij Blue’s vertelstem.’
Gareth van Meer heeft zich gespecialiseerd in politiek radicalisme. Hij is een extreem geopinieerde man die in erg grappige bewoordingen fulmineert tegen het Amerikaanse politieke en culturele klimaat. Gareth ergert zich aan ‘smartlaprouw’ – het fenomeen waarbij mensen gretig meetreuren om de dood van een kind dat niet van hen is – of aan ‘managers die in de Wall Street Journal geciteerd werden en woorden gebruikten als “synergie” of “insteek”.’ Wou Pessl via het personage van Gareth ook persoonlijke ergernissen kwijt?
‘Ik kan me zeker vinden in sommige van zijn beweringen, maar niet alles wat hij zegt, strookt met mijn visie. Zo vindt Gareth dat niet alle kennis tot verlichting leidt, dat bepaalde waarheden veeleer belastend zijn voor een mens. Daarmee ga ik niet akkoord. Ook al doen sommige verworven inzichten pijn, toch is het beter om ze je eigen te maken. Goede literatuur kan je soms ook achterlaten met een gevoel van ontreddering maar dat kan verrijkend zijn.
In deze roman heb ik het op een onrechtstreekse manier over de Amerikaanse politiek, maar ik acht het niet uitgesloten dat ik in de toekomst een echte politieke roman schrijf. Ik zou wel nooit mijn eigen gedachtegoed opdringen aan de lezer, de personages moeten altijd hun verhaal kunnen doen.’

Pessl is met ‘Calamiteitenleer’ niet echt aan haar proefstuk toe, al vindt ze de ongepubliceerde romans die ze eerder schreef nu waardeloos:
‘Mijn eerste was een detectiveverhaal à la Hammett maar het was barslecht. Zelfs een ongetrainde lezer kon al van mijlenver zien aankomen wie de moordenaar was. De tweede was een gotische roman gesitueerd in het Amerikaanse zuiden. Hij is saai en ook niet erg subtiel. Aan ‘Calamiteiten’ heb ik drie jaar gewerkt en behalve mijn man en mijn moeder wist niemand waarmee ik bezig was. Ik heb vijf versies van het verhaal geschreven en pas de derde heb ik aan iemand getoond. Mijn moeder was mijn eerste lezer, ik heb een heel groot vertrouwen in haar opinie. Ik denk eigenlijk dat het niet slecht is voor beginnende schrijvers om anderen niet meteen om raad te vragen. Anders word je misschien ontmoedigd of pessimistisch. Toen ik aan dit boek begon, werkte ik overdag als financieel adviseur. Ik schreef na mijn uren, soms de hele nacht door. Nu weet ik dat schrijven mijn ding is, maar vroeger heb ik er ook nog aan gedacht om actrice te worden. Als kind speelde ik vaak toneel, ‘Peter Pan’ en ‘The Wizard of Oz’. Ook toen ik in New York studeerde, heb ik nog op de planken gestaan maar uiteindelijk bleek dat toch nogal tegen te vallen. Tenzij je op Broadway aan de slag kan, is een acteursbestaan nogal onzeker. Ik vind het ook veel leuker om zelf personages te creëeren.’
Toen Pessl haar roman naar de agente van Jonathan Franzen stuurde, was het meteen prijs. Haar boek werd voor een fikse som verkocht en is in de V.S. nu al een bestseller: ‘Het succes overvalt me natuurlijk en toch meen ik wel te weten waarom dit verhaal zoveel mensen aanspreekt. Het is een roman vol verbale humor, geschreven in een flitsende taal, maar het is vooral een goed, ouderwets verhaal. Ik hou zelf van schrijvers die op stilistisch vlak durven experimenteren maar die terzelfdertijd ook aandacht hebben voor de plot. Wanneer je tegenwoordig sommige literaire kritieken leest, krijg je de indruk dat ‘plot’ een taboewoord is geworden. Wat is er in godsnaam mis met spannende plotverwikkelingen of met personages die een weg afleggen? Als ik denk aan de hedendaagse auteurs die me bevallen, dan zijn dat steevast schrijvers die een complex en spannend verhaal brengen én die op zinsniveau echte miniatuurkunstwerkjes afleveren, Charles d’ Ambrioso of Jeffrey Eugenides, bijvoorbeeld. Ik wil nog niets verklappen over mijn volgende roman, behalve dat het opnieuw een meeslepend verhaal wordt, gebracht in een inventieve taal.’

Recensie:

‘Minimalisme’ en ‘ingetogenheid’ zijn niet meteen termen die je terugvindt in het woordenboek van Blue van Meer, de vertelster van ‘Calamiteitenleer voor gevorderden’. Blue put zich in deze meer dan 500 pagina’s tellende roman uit tot de meest uitzinnige, hilarische en barokke omschrijvingen die een zestienjarig literatuurpersonage ooit in de mond nam. Haar leeftijdgenoten hebben ‘absurde jacuzziblauwe ogen’, ‘haar dat de kleur had van de vonken die van spoorrails afschieten’ en ‘een hart dat tekeer ging als een octopus die op een scheepsdek was gekwakt’. Ondanks haar extreme eruditie is Blue geen artificiële creatuur, maar een aangrijpend personage.
Na de voortijdige dood van haar moeder is Blue’s opvoeding in handen van haar vader. Die is sinds de dood van zijn vrouw zo rusteloos dat hij het Amerikaanse continent rondzwerft en tijdelijke jobs aanvaardt op tweederangsuniversiteiten. Tijdens hun eenzame odyssee memoriseert Blue ‘Het barre land’ van T.S.Eliot en luistert ze naar opnames van het werk van Oscar Wilde. Haar leven verandert ingrijpend wanneer ze op een eliteschool een geheimzinnige filmdocente leert kennen.
De eerste helft van deze roman kabbelt rustig verder, al is Blue’s verhaal minder anekdotisch dan je zou denken. Marisha Pessls adolescentenroman ontwikkelt zich namelijk tot een moordmysterie, dat je enkel kan oplossen als je ook tijdens de eerste 200 pagina’s bij de les bleef.
Wat deze roman vooral bewonderenswaardig maakt, is de stilistische bravoure van Pessl, die een scherp oog heeft voor details. Het wemelt hier van de komische verwijzingen naar films en boeken. Valt er ook wat te beleven voor de minder geoefende lezer of filmkijker? Toch wel, het verhaal is spannend en de personages blijven verbazen. Let wel, wie enkel houdt van sobere schrijfsels in haiku-stijl zal zich ergeren aan Pessls luidruchtige virtuositeit.

Marisha Pessl, Calamiteitenleer voor gevorderden. Vertaald door Otto Biersma en Paul Bruin, Anthos, Amsterdam, 549 blz.

***

De auteur

Marisha Pessl (1977) debuteert met ‘Calamiteitenleer voor gevorderden’. Eerder werkte ze als financieel adviseur en actrice. Ze woont in New York.