Kurt Vonnegut – Man zonder land (De Standaard)


Een ontheemde Vonnegut

Enkel aan de uitleenbalie’s van Amerika’s bibliotheken voelt Kurt Vonnegut zich nog thuis. Met de rest van de VS is het zeer droevig gesteld, beweert de schrijver in ‘Man zonder land’.

Kathy Mathys

Kurt Vonnegut dankt zijn literaire faam vooral aan titels als ‘Ontbijt voor kampioenen’ en ‘Slachthuis vijf’. In laatstgenoemde roman verwerkte hij zijn herinneringen aan de bombardementen van Dresden, waar Vonnegut soldaat was tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1997 publiceerde Vonnegut zijn voorlopig laatste roman ‘Timequake’ en kondigde hij ook aan geen fictie meer te zullen schrijven. Vonnegut schrijft nu al een aantal jaar kritische essays voor het magazine In These Times. Sommige kwamen terecht in ‘Man zonder land’, een lichtvoetige bundel over de thema’s die Vonnegut het nauwst aan het hart liggen. De stukken zijn erg gevarieerd en gaan zowel over artistieke, politieke als hoogst persoonlijke onderwerpen.
Vonnegut komt uit een familie van kunstenaars, zijn vader was een architect. Vonnegut omschrijft het alsof hij ‘het benzinestation van de familie heeft overgenomen’. Kunst was voor hem geen middel tot rebellie. Vonnegut kent de kunst graag een grote rol toe en hij is ervan overtuigd dat ze in elk mensenleven een verheffende functie kan hebben. Hij doet erg smalend over kunstenaars en alfawetenschappers die hun neus ophalen voor exacte wetenschappen. Vonnegut studeerde scheikunde en antropologie en zijn werk bevat dikwijls wetenschappelijke en technische details. Daardoor kreeg hij vooral in het begin van zijn schrijverschap het etiket sciencefictionschrijver opgeplakt, enkel ‘omdat ik over de stad Schenectady schreef waar enorme fabrieken staan.’ Volgens Vonnegut hoeven kunst en positieve wetenschap geen vijanden te zijn. Om zijn stelling te staven, maakt Vonnegut wiskundige grafieken over de emotionele verwikkelingen – de dalen en de toppen – in het werk van Shakespeare en Kafka. Dit is een erg vermakelijk stukje, waarin Vonnegut vaststelt dat Assepoester en Hamlet eigenlijk dezelfde verhaallijn hebben met als enig verschil dat het in het sprookje om een meisje gaat. Vonnegut reflecteert ook over zijn eigen vroegere werk en over de roman waaraan hij nu blijkbaar toch weer bezig is.
Vonneguts politieke oriëntatie is al lang geen geheim meer. De schrijver staat bekend als humanist en als groot bewonderaar van de vroege socialistische leiders in zijn land. Over Amerika’s toekomst is hij erg pessimistisch: ‘Ik weet nu dat de kans op een humaan en redelijk Amerika nihil is. Omdat de macht ons corrumpeert en de absolute macht ons absoluut corrumpeert.’ George Bush krijgt er behoorlijk van langs. Vonnegut klinkt oprecht boos wanneer hij het heeft over ‘het arrogant-domme giswerk dat tegenwoordig in Washington wordt geleverd’. Ook de belabberde conditie van ons leefmilieu verontwaardigt de inmiddels 84-jarige schrijver: ‘Het kan de mensheid blijkbaar geen moer schelen of de aarde wel of niet blijft bestaan. Het lijkt wel of iedereen leeft zoals de leden van Anonieme Alcoholisten het doen: bij de dag.’
Ondanks de kwade ondertoon van ‘Man zonder land’ is dit een badinerende essaybundel geworden vol humor. Je krijgt als lezer het gevoel dat je met Vonnegut, die er geen graten in ziet om van de hak op te tak te springen, rondhangt op café. Vonneguts lichte toets leidt gelukkig niet tot oppervlakkigheid. Hij is een schrijver die geen blad voor de mond neemt en die zich onomwonden uitlaat over essentiële thema’s en problemen. Het boek werd geïllustreerd met tekeningen van de auteur.

**
Kurt Vonnegut, Man zonder land, vertaald door Ko Kooman, Meulenhoff, Amsterdam, 143 blz., 16,90 €. Oorspronkelijke titel: A Man Without a Country.

De auteur

Kurt Vonnegut (1922) is van Duitse afkomst maar werd geboren in de VS, waar hij nog steeds leeft. Zijn bekendste werken zijn ‘Slachthuis vijf’, ‘Ontbijt voor kampioenen’ en ‘Cat’s Cradle’. Vonnegut werkt ook als plastisch kunstenaar en hij schrijft kritische essays voor het magazine In These Times.