Jonathan Coe – De regen voor hij valt (De Standaard)


Valse fotolach

Weg met de politieke satire en de zich wijd vertakkende verhaallijnen. Jonathan Coe gaat de minimalistische toer op in ‘De regen voor hij valt’, een flinterdunne roman die niet helemaal aan de verwachtingen voldoet.

Kathy Mathys

Ik was bijna drie toen mijn enige broertje geboren werd. Van digitale camera’s en internetfotoboeken was nog geen sprake. Het zou nog enige decennia duren voor overijverige ouders elke ademstoot van hun pasgeborene in honderden nagenoeg identieke shots vastlegden. Toch zijn er behoorlijk wat foto’s van Koens eerste dagen. Ook ik sta erop, af en toe erg zorgzaam naar broertje kijkend maar – het dient gezegd – veel vaker nog in de buurt van de Tuc-koekjes. Doodziek was ik na al die zoute overdaad en soms meen ik me die misselijkheid nog te herinneren. Nonsens natuurlijk. Het zijn de foto’s, aangedikt met verhalen van onze ouders, die me doen geloven dat ik het nog allemaal weet.
De 73-jarige Rosamond, vertelster van ‘De regen voor hij valt’, weet als geen ander hoe autobiografische foto’s de indruk kunnen wekken dat je je iets nog levendig herinnert. Ze zijn al te vaak misleidend, vindt ze. Formele foto’s bijvoorbeeld, vol mensen met verkrampte glimlach, vertellen een vals verhaal. Met ongeposeerde kiekjes ben je beter af, als je op zoek bent naar waarachtigheid. En toch. Bewaren oom en tante zoveel afstand omdat ze ruzie hebben? Is een duidelijk zichtbare ladder in een kous het gevolg van een gezinsdrama of van een haastige stoeipartij? Rosamond beseft dat ze aan bevroren beelden soms te veel betekenissen toedicht. Toch maakt ze gebruik van twintig foto’s om haar leven en dat van haar nicht Beatrix te beschrijven. Rosamond neemt die beschrijvingen op met een ouderwetse cassetterecorder uit de jaren 1970. De vier cassettes zijn bestemd voor Imogen, Beatrix’ kleindochter. Twintig jaar geleden zagen Rosamond en Imogen elkaar voor het laatst. Sindsdien is Rosamond het spoor van haar achternicht bijster. Ze hoopt dat haar nabestaanden het meisje zullen opsporen. Waarom Rosamond haar verhaal doet aan de hand van foto’s? Imogen is blind sinds haar derde. Volgens Rosamond leren kinderen veel over hoe ze vroeger waren door te bladeren in oude fotoboeken. Imogen vertrok als kleuter na een uit de hand gelopen familieconflict naar een pleegezin en ze had nog nauwelijks contact met haar biologische familie. Rosamond hoopt dat de cassettes haar zullen vertellen waar ze vandaan komt en vooral waarom het allemaal zo fout ging.
Rosamonds verhaal begint in een vooroorlogse buitenwijk van Birmingham en eindigt in het mondaine Londen van de jaren 1990. Tussendoor zijn er tussenstops in de zachtglooiende velden van Shropshire, op de filmset van ‘Gone to Earth’ en in de Auvergne. Coe brengt een verhaal over moeders die hun kinderen mishandelen, over geweld dat zich overzet op de volgende generaties. Dat klinkt grimmig en toch is ‘De regen voor hij valt’ een bijna lieflijke roman. Coe hield onlangs een dagboek bij voor The Guardian. Hij schreef er over zijn ervaringen als jurylid voor een filmfestival. In de vrees een tikkeltje duf en ouderwets te klinken, geeft hij toe dat hij liever naar statige filmbeelden van Schotse eilanden kijkt dan naar elkaar vervloekende gangsters in een hippe geweldfilm. Dus ergens is het niet zo verwonderlijk dat zelfs de donkerste geweldscènes in dit boek niet echt diep snijden. Natuurlijk kan je ook een bikkelhard verhaal vertellen zonder dat er bloed vloeit of dat de personages elkaar voor rotte vis uitmaken. Meer nog, met ingetogenheid bereik je vaak meer. Alleen neigt Coe’s fluistertoon wel eens naar sentimentaliteit, vooral aan het einde van dit boek. Zelfs het naoorlogse, verwoeste Londen beschrijft Coe in donzige termen. De sneeuw lijkt er op het suikerlaagje dat taarten bedekt. Dat Coe’s verteller een ten dode opgeschreven vrouw is die vol melancholie terugblikt, is geen excuus.
Ook op stilistisch vlak overheerst de kalme, nostalgische toon. Gelukkig klinken Rosamonds beschrijvingen van illustere danspaviljoens en verweesde oorlogsvluchtelingen meestal sober. Probeert ze bewust de poëtische toer op te gaan, dan doemen de clichés op. Ik las op één bladzijde over ‘goudkleurig kerstlicht’, ‘het zilveren schijnsel van de maan’ en ‘de witte spiegel van glinsterende sneeuw’. Veel te vlak en voorspelbaar voor een schrijver van Coe’s kaliber.
Waarom dit boek dan alsnog twee sterren verdient? Het trucje met de foto’s werkt wonderwel. Het is geen klungelig artificieel procédé dat gaat vervelen. Coe beschrijft de foto’s met een wiskundige precisie en laat de scène dan telkens heel geleidelijk tot leven komen. Hij vergelijkt de personages op de foto’s met de slachtoffers van de vulkaanuitbarsting in Pompeii. Rosamonds naasten lijken net zo versteend maar de bejaarde vrouw blaast hen voor even nieuw leven in.
Dat Coe aan de hand van eenvoudige scènes de tijdsgeest haarfijn kan oproepen, bewees hij in klassiekers als ‘Het moordende testament’ en ‘De Rotters Club’. Hier doet hij dat ook op bescheiden schaal. De stijl van de foto’s – van zwart-wit naar vurig gekleurd, van stijf geposeerd naar schijnbaar geïmproviseerd – vertellen het verhaal van een veranderend Engeland. De zeden worden losser, de muziek swingender en de kapsels minder grotesk. Eén van de mooiste fragmenten beschrijft een foto in technicolor van Hollywoodacteurs Jennifer Jones en David Farrar. Ze streken neer in Shropshire voor opnames van ‘Gone To Earth’ van regisseur Michael Powell. Rosamond en Beatrix traden erin op als figuranten. De vrolijke kleuren spatten bijna van het papier, vertelt Rosamond. Hier verweeft Coe bestaande geschiedenis met de kleine levens van twee vrouwen. Het is één van de meest hypnotiserende scènes uit een roman die wel charmeert maar nooit echt overdondert.

**

Jonathan Coe, De regen voor hij valt, vertaald door Cecilia Tabak, Querido, 221 blz., 18,95 €