David Vann interview (De Standaard)


Vaders en zonen

David Vann tracht het raadsel van zijn vaders zelfmoord te ontsluieren in “Legende van een zelfmoord”, een prachtbundel die tot het mooiste behoort wat dit jaar verscheen.

Kathy Mathys

Elk boek heeft zijn ontstaansgeschiedenis, de ene al prozaïscher – hij ging aan tafel zitten en schreef – dan de andere. Het verhaal van de Amerikaanse David Vann is in heel wat opzichten merkwaardig. Hij schreef tien jaar lang aan de verhalen uit “Legende van een zelfmoord”. Twaalf jaar lang probeerde hij het boek tevergeefs aan uitgevers te slijten. Nu, tweeëntwintig jaar nadat Vann zich al schrijvend begon te verdiepen in het mysterie van zijn vader, is zijn fictiedebuut een prijzenwinnaar. In San Francisco praat ik met Vann, een goedlachse, snel pratende man met een wakkere geest en een sterk gevoel voor zelfspot. Vann ontvangt me aan de universiteit van San Francisco, waar hij creatief schrijven doceert: ‘Vroeger was ik een kapitein. Boten blijven een passie, maar schrijven en lesgeven komen nu op de eerste plaats.’

Het had weinig gescheeld of Vann had er de brui aan gegeven als schrijver. Toen niemand zijn verhalenbundel wou publiceren, bouwde hij een boot en ging varen. Hij begon een non-fictieboek te schrijven over zijn reis naar de Caraïben. Het boek zou nauwelijks zijn opgemerkt, mocht de bootreis van Vann en zijn vrouw een minder dramatisch slot hebben gekend.
‘De boot kwam in een gigantische storm terecht. Het schip viel van een tien meter hoge golf en brak. Dat dramatische einde maakte het boek beter. Meer nog, ik denk niet dat iemand “A Mile Down: The True Story of a Disastrous Career at Sea” zonder die apotheose gepubliceerd zou hebben.’

Vissen, boten en de kracht van een ongetemde natuur spelen al sinds Vanns eerste jaren een sleutelrol in zijn leven. ‘Tot mijn vijfde woonde ik in Ketchikan, Alaska, een plek die me meer dan alle andere plaatsen uit mijn leven is blijven beïnvloeden. Ik herinner me de vistrips met mijn vader, de boot die hij bouwde, de beren en de wolven. Ik zal nooit loskomen van Alaska.’
De vader van de schrijver, James Edwin Vann, was een gemankeerde tandarts en gepassioneerde visser die zich in 1980 een kogel door het hoofd schoot. Vann senior was toen al gescheiden van Vanns moeder en ook zijn tweede huwelijk was stukgegaan. Dokters zouden hem nu als ‘bipolair’ bestempelen, iets waar de Vanns niet aan toe kwamen. Ze noemden hem ‘losgeslagen’ en ‘onvoorspelbaar’. Kort voor zijn dood besloot James Edwin Vann om naar Sukkwan Island te gaan, in Alaska. David, die sinds de scheiding bij zijn moeder in Californië woonde, kreeg een telefoontje van zijn vader, of hij mee wou. Vann, toen een prille tiener, weigerde. Niet veel later pleegde zijn vader zelfmoord.

‘Ik kampte met een gigantisch schuldgevoel. Vijftien jaar lang leed ik aan slapeloosheid en was ik ervan overtuigd dat ik zo diep zou wegglijden als mijn pa, dat het een kwestie van tijd was voor ook ik mezelf van het leven zou beroven. Toen ik trouwde, maakte ik me gigantisch veel zorgen, bang als ik was om in mijn vaders voetsporen te treden. Zelfmoordenaars laten veel pijn achter, veel schuldgevoel en schaamte. Ik was zelfs zo beschaamd om mijn vaders daad dat ik jarenlang vertelde dat hij aan kanker was gestorven. Ik vond het zo smerig wat hij had gedaan. Door “Legende van een zelfmoord” te schrijven en er zoveel over te praten, ben ik tot heel andere inzichten gekomen. Er zit een therapeutische element in mijn schrijven, al vind ik de schoonheid en kracht van de taal essentieel.’

Conflicterende verhalen

Vanns verhalen zijn geïnspireerd op zijn kinder- en jeugdjaren, al verdraait hij de feiten en houdt hij vooral vast aan de psychologische en emotionele werkelijkheid van zijn leven.

‘De plaatsen en de tijdstippen zette ik naar mijn hand en ik gebruikte de beelden en herinneringen die het krachtigst waren. Zo was ik er als kleine jongen één keer getuige van dat mijn vader lag te huilen. We logeerden in een hut in de Sierra Nevada. Ik lag op de grond in een slaapzak en was verbijsterd, begreep er niets van. Doodsbang maakte zijn gehuil me. In de centrale novelle uit het boek, “Sukkwan Island” laat ik de vader elke nacht huilen. In werkelijkheid ben ik nooit in Sukkwan geweest. Toch ken ik het landschap van Alaska erg goed, ik ben erin opgegroeid en de planten en dieren zijn me helemaal vertrouwd.

In “Een legende over goede mannen” beschrijf ik de mannen met wie mijn moeder uitging na de scheiding, in werkelijkheid waren het er minder. Dat doet er allemaal niet toe, het gaat om de emotionele waarheid.’
Vann schreef geen conventionele roman of een pure autobiografie. Dat lieten de complexe gebeurtenissen hem niet toe. Iedereen in de familie Vann had zijn versie van de feiten en zijn verklaring voor de zelfmoord. Vann wist al snel dat hij verschillende verhalen over de zelfmoord zou schrijven, verhalen die elkaar tegenspraken:

‘Niet enkel op inhoudelijk vlak zijn de feiten conflicterend, de verhalen hebben ook uiteenlopende stijlen. Dat heeft te maken met de boeken die ik toen, als beginnend schrijver, tot me nam. Geoffrey Chaucer schreef “The Legend of Good Women” (één van de verhalen uit “The Canterbury Tales”) en bij hem was een ‘legende’ een portret. Ook ik breng verschillende portretten, elk in een aparte stijl. “Rhoda”, het verhaal over de seksualiteit van mijn stiefmoeder, is geschreven in Carver-stijl, minimalistisch. In “Ichtyologie” vind je de invloed van Marilynne Robinson en Elizabeth Bishop en bij “Sukkwan Island” merk je dat ik toen veel William Faulkner en Cormac McCarthy zat te lezen. Ik heb er geen probleem mee om toe te geven dat ik “Blood Meridian” jaarlijks herlees, net als “The Shipping News” van Annie Proulx. Het idee van totale oorspronkelijkheid is vals, ook McCarthy herleest naar verluidt elk jaar “Moby Dick”.’

“Sukkwan Island”, de novelle die het hart vormt van de bundel, is zo overdonderend en verpletterend dat je het Vann vergeeft dat hij naar McCarthy lonkt. Net als de schrijver van “The Road” projecteert Vann de emoties van zijn personages op het landschap. De wouden waar de vaderfiguur verloren loopt, zijn zo schrikwekkend omdat de man zelf verscheurd is door angsten en pijnen. David Vann ging als kind niet mee naar Sukkwan, Roy Fenn, Vanns fictionele alter ego, doet dat wel.

‘Mijn vader pleegde zelfmoord, terwijl hij met mijn stiefmoeder aan de telefoon was. Hij wou haar terug, zij weigerde. Ik was van plan om “Sukkwan Island” met die scène te laten eindigen. Vreemd genoeg namen de personages het heft in handen en gebeurde er iets heel anders. Roy krijgt het geweer te pakken en schiet zichzelf per ongeluk dood. Achteraf bekeken, zie ik die zet als een vorm van emotionele wraak. Jarenlang heb ik rondgelopen met mijn dode vader. In het boek laat ik de vader het lichaam van de overleden zoon dragen. Het heeft me van een heleboel boosheid verlost.’

Wapens

Vann mag dan wel een alternatieve versie van de feiten verzinnen, toch zit hij in “Sukkwan Island” dichter bij de waarheid dan je zou denken. Na de dood van zijn vader gaf Vanns familie namelijk alle wapens aan de jongen. In Europa is zoiets haast ondenkbaar, maar in Alaska groeien kinderen op rond wapens en Vann ging dikwijls jagen met zijn vader.
‘Het eerste jaar na mijn vaders dood leidde ik een dubbelleven. Ik deed het goed op school en sportte vaak. Iedereen vond me een engeltje, terwijl ik ’s nachts vogels en straatlampen ging schieten met het geweer van mijn vader. Gelukkig geraakte er toen niemand gewond. Het had makkelijk gekund, ik was losgeslagen, had hulp nodig. Geen van de volwassenen merkte dat.’
Vann geeft toe dat zijn vaders dood mysterieus blijft. Hij vindt het niet langer nodig de redenen te kennen waarom hij zelfmoord pleegde.
‘Ik heb gemerkt dat schrijven je dichterbij brengt, al blijft er iets wat je altijd ontgaat. Door zoveel over mijn vader te praten, heeft de herinnering aan hem andere vormen en kleuren gekregen. Ik mis hem heel erg, hij was een wonderlijke vader. Ik speelde nooit videospellen als kind, keek niet naar tv. Elk weekend waren mijn vader en ik op stap in de natuur. Ik herinner me de gigantische heilbot die we samen met mijn grootvader vingen. De vis was zo groot dat mijn grootvader en vader hem slechts heel langzaam aan boot konden hijsen. Ik zat te staren in het bruin-grijze Alaska-water, wachtend op die vis. De zon speelde op het wateroppervlak. Ik herinner me mijn hartslag toen de heilbot in zicht kwam en steeds groter werd, dichterbij kwam. Die visvangst zie ik als een metafoor voor de verbeelding. Iets doemt op, krijgt vorm, verrast je en neemt dan een andere vorm aan.’

Vanns familiegeschiedenis kende nog meer gruwel en geweld. Elf maanden voor de dood van zijn vader vermoordde de moeder van zijn stiefmoeder haar man en pleegde daarna zelfmoord. Ook die overlijdens lieten sporen bij de schrijver:

‘Ik was er vreselijk van onder de indruk, ik kende het echtpaar, speelde vaak backgammon bij hen thuis. Mijn volgende roman, die in januari uitkomt, vertrekt vanuit hun gewelddadige dood. Familiegeschiedenissen vormen een krachtige inspiratiebron voor mij. Toch zal je me nooit horen zeggen dat ik dankbaar ben om zoveel explosieve stof tot schrijven. Er was te veel geweld in mijn kinderjaren en volwassenen deden niet altijd genoeg hun best om mij te beschermen. Volwassenen horen op te treden als een schild tussen het kind en de dood. Bij mij was van zo een schild geen sprake.’

*****

David Vann – Legende van een zelfmoord – De Bezige Bij – Amsterdam – vertaald door Arjaan van Nimwegen – Oorspronkelijke titel: Legend of a Suicide.

Wie is David Vann?

De Amerikaanse David Vann (°1966) groeide op in Alaska en woont momenteel in de buurt van San Francisco. Voor “Legende van een zelfmoord” kreeg hij de Grace Paley Prize for Short Fiction. Vanns verhalen spelen in het betoverende Alaska van zijn kinderjaren, een plek die in zijn verbeelding bijzondere vormen krijgt. Eerder schreef Vann een memoire over zijn leven als kapitein en schepenbouwer. In januari 2011 verschijnt ‘Caribou Island’, Vanns derde boek.