Chris Rojek – Celebrity (De Tijd)


Iedereen beroemd

‘Als ik geen gevierd zanger was, deed ik nu wellicht mee aan « Big Brother » ‘ , klinkt het in Robbie Williams’ autobiografie ‘Somebody Someday’. Onze obsessie met beroemdheden en de drang van gewone burgers om even in de schijnwerpers te treden, was nooit eerder zo dwingend. De secularisering van onze maatschappij, waarin sterren de nieuwe heiligen zijn, wordt vaak aangereikt als een verklaring voor dit fenomeen. Chris Rojek stelt dat de zaak toch wat gecompliceerder is. Vanaf de achttiende eeuw onderging de publieke ruimte grondige wijzigingen die het huidige culturele klimaat bepaalden.

Kathy Mathys

‘Celebrity’ van Chris Rojek, professor sociologie en cultuur in Nottingham Trent University, is een publicatie uit de reeks ‘Focus On Contemporary Issues’, waarin specifieke problemen en fenomenen van het nieuwe millennium worden behandeld. Strikt gesproken zijn er altijd al beroemdheden geweest. Naast koningen en prinsen genoten figuren als Cicero een zekere bekendheid. Die bleef echter vrij locaal en veronderstelde geletterdheid bij het publiek. Nu is de celebrity cultuur een globaal gegeven dankzij de alomtegenwoordigheid van de massamedia. De aard van de relatie tussen fan en ster is ook sterk gewijzigd. Dankzij uitgebreide fotoreportages in kranten en magazines krijgt het publiek de illusie dat de beroemdheid een intieme vriend is. Bovendien worden onze sociale relaties en gedragingen steeds meer gekleurd door wat Rojek de ‘celebrificatie’ van onze leefwereld noemt. De technieken, stijlen en de taal die de massamedia hanteren, dringen zich op in onze intieme leefkring.
Historisch gezien zijn er drie benadering van het fenomeen beroemdheid : het subjectivisme, het structuralisme en het post-structuralisme.
Het subjectivisme ziet sterren als charismatische godheden met intrinsieke talenten. De relatie met hun fans valt niet rationeel te verklaren en er is sprake van een unieke chemie. Vele beroemdheden profileerden zich reeds als godgezanten. Alexander De Grote beweerde via zijn woordvoerder Callisthenes contact te hebben met God. Structuralisten doen georganiseerd entertainment dan weer af als een middel tot sociale controle. Grote instituties als Hollywood kneden volgens hen het sociale gedrag. Rojek vindt deze visie te eenzijdig omdat sterren meer zijn dan instrumenten tot manipulatie. Zij bieden ook mogelijkheden tot imitatie en identificatie. De structuralistische these, die vooral tussen de jaren ’60 en ’80 in zwang was, zet het publiek buitenspel. In post-structuralistische theorieën krijgt de kijker/luisteraar dan wel weer een actieve rol. Roem is er een intertekstueel geconstrueerd gegeven. Het imago van de ster wordt voortdurend gewijzigd en bijgesteld door de massamedia en op een actieve manier geassimileerd door het publiek. De representatie van beroemdheden kan met uiteenlopende betekenissen worden geïnjecteerd die telkens anders worden geïnterpreteerd door verschillende deelgroepen. Zo ontwikkelde filmster Judy Garland zich tot een icoon van de homogemeenschap. De actrice profileerde zich vaak als een gekwetst, onbegrepen talent en met dit aspect van haar publieke gezicht kon deze deelgroep zich identificeren.
Rojek erkent de verdiensten van deze theoretische strekkingen maar vindt geen van de drie omvattend genoeg. De afbrokkeling van de religieuze onderbouw van onze samenleving en de introductie van democratische bestuursvormen, met de daaraan gekoppelde opmars van het kapitalisme, vormen volgens hem de basis voor het huidige entertainment-landschap.

De dood van God

De relatie tussen fans en hun idool vertoont onmiskenbare gelijkenissen met die tussen gelovigen en hun godheid. In beide gevallen is er een abstracte, niet beantwoorde emotionele afhankelijkheid. Fans aanbidden hun idolen als waren het goden. Volgens Neal Gabler heeft de obsessie met beroemdheid het belang van religieuze praktijken volledig van de kaart geveegd. In deze stelling kan Rojek zich niet terugvinden, hij spreekt van een convergentie tussen religie en celebrity cultuur.
In zowat alle religies en andere niet officiële sacrale culten vind je de driedeling hemel/aarde/onderwereld terug. Via de bemiddeling van een priester, een sjamaan of een tovenaar krijgt de gelovige toegang tot niet-aardse regionen. De connectie tussen sjamanisme en populaire muziek gaat terug tot het ontstaan van de blues, die ‘the devil’s music’ werd genoemd. Van latere jazz-grootheden als Charlie Parker en Miles Davis werd vaak gezegd dat hun werk het publiek in hogere sferen voerde. Vanaf de jaren ’60 gingen popgrootheden zich steeds bewuster als sjamanen opstellen. Jimmy Hendrix, Jim Morrison en vooral David Bowie met zijn alter-ego Ziggy Stardust waren hiervan duidelijke voorbeelden. Wat Ziggy’s Messiaanse missie precies inhield, was niet meteen duidelijk. Deze twintigste-eeuwse sjamaan evoceerden eerder hysterie bij hun publiek dan religieuze verlossing. John Lennons carrière toonde volgens velen gelijkenissen met Jezus’ leven, met zijn dood als een moderne kruisiging. Lennons krasse uitspraak uit 1960 dat The beatles populairder waren dan Christus zette hier en daar kwaad bloed. Toch was hij één van de grote popiconen die de waanzin van het mediacircus doorprikte. Zijn fans bracht hij in vervoering maar zelf bleef hij met beide voeten op de grond. De dood van een ster maakt zijn roem vaak nog groter. Elvis’ populariteit nam na zijn overlijden mythische proporties aan en Graceland groeide uit tot een modern bedevaartsoord. De abstracte relatie tussen de aanbedene en de fan/gelovige kan enigszins geconcretiseerd woorden door relikwieën. Toch zijn die voor sommigen nog niet tastbaar genoeg. Stalkers willen het object van hun verlangen bezitten. Vaak menen ze dat hun ‘prooi’ ofwel een soort heilige of een duivelfiguur is. Mick Abram, die in 1999 George Harrison neerstak, zei de wereld te willen redden van een demonische kracht.
De hedendaagse popcultuur tapt niet enkel uit een sacraal vaatje maar laat ook op haar beurt sporen na in het religieuze ceremonieel. De pauselijke rondritten hebben veel weg van de tournees van rocksterren en in Disneyland worden regelmatig gelovigen aangetrokken. Toch zijn er fundamentele verschillen tussen populaire cultuur en religie. De celebrity cultuur kan tot op zekere hoogte een vacuüm vullen in een goddeloze wereld maar kan nooit een spirituele of transcendentale meerwaarde krijgen. Immers, de sterren worden door de massamedia verpakt als inruilbare consumptiegoederen. De huidige cultuur kan hoogstens functioneren als een nieuwe soort publieke arena waarbinnen men een andersoortige erkenning kan krijgen.
Religie kan bovendien verlangens naar erkenning katalyseren en transponeren naar een leven na de dood. Wie het in dit leven niet maakt, krijgt nog een tweede kans. In een post-religieuze cultuur is dit niet het geval en dit leidde volgens Christopher Lasch tot ‘de cultus van het narcisme’. De manifestatiedrang van het individu is tegenwoordig zo groot dat zelfs het ordinaire en het triviale ‘verkocht’ wordt als interessant. Niet iedereen kan pop- of filmster worden en daarom blazen mindere goden, zoals Jennifer Ringley, het triviale op tot een pseudo-evenement. Op haar website kan je dag en nacht inloggen en haar doen en laten volgen. Bij sommige individuen is de drang tot beroemdheid zo groot dat ze pathologisch gedrag ontwikkelen. Hoewel seriemoordenaars ongetwijfeld tal van andere drijfveren hebben, is hun hang naar roem een vaak aanwezig motief. De moordenaar van John Lennon, Mark David Chapman, hoopte zo bekend te worden als zijn doelwit. Timothy Mc Veigh, die het Alfred P. Murrah regeringsgebouw in Oklahoma City opblies, probeerde een interview te krijgen met één van de grote Amerikaanse TV-zenders. Dit werd door de gerechtelijke instanties geweigerd maar zijn executie werd wel georchestreerd als een groot media-evenement.

Democratie en kapitalisme

Convergentie blijft niet beperkt tot religie en popcultuur. Ook politieke leiders ondergaan vaak een Hollywood- makeover. Een van de eerste politieke leiders die zijn publieke gezicht heel zorgvuldig concipieerde was de 19de-eeuwse Amerikaanse president Andrew Jackson. De door hem opgerichte krant The Globe werd het centrale instrument in zijn propagandamachine. Andere politieke figuren die openlijk flirtten met populaire cultuur waren Kennedy, Reagan en in zekere mate Blair. Politicoloog Robert Michels meent dat het verwerven van een celebrity-status bijna een voorwaarde is tot een politieke carrière. De militaire zeges van Roosevelt en Churchill garandeerden hun politieke succes. Blair, Thatcher en Clinton verdienden eerst hun sporen als oratoren in de gerechtelijke sector. Reagan en Havel zijn dan weer exponenten van respectievelijk de film- en de theaterwereld. Rojek meent niet dat er sprake is van een volledige convergentie tussen politiek en entertainment. Toch liggen de Hollywoodiaanse prakrijken en het gebruik van spin-doctors met name in de Amerikaanse politiek vaak onder vuur. De verschuivingen in het 18de-eeuwse politieke klimaat liggen aan de oorsprong van de opmars van deze sterpolitici en van onze obsessie met beroemdheden in het algemeen.
De macht van het hof daalde ten voordele van die van de burger. De introductie van de democratie wierp een nieuw licht op het fenomeen beroemdheid. Koningen en adellijke figuren, die hun roem verwierven bij geboorte, vormden het voorwerp van spot tijdens de Franse revolutie. In het nieuwe klimaat groeide een belangstelling voor andersoortige sterren die aanvankelijk nobele onbekenden waren. Tussen 1660 en 1760 ontwikkelden zich verschillende smaken en culturen die de voormalige hofcultuur vervingen. In koffiehuizen en vergaderzalen in de nieuwe stedelijke centra groeiden nieuwe ideeën die een belangrijke impuls kregen van de introductie van de geschreven pers. In kranten en magazines konden nieuwe culturen en imago’s worden gevoed en vermenigvuldigd. Burgers begonnen zich te meten aan beroemdheden. Deze tendens resulteerde in 1859 in ‘Self help’ van Samuel Smiles. Het leven van toenmalige beroemdheden werd er uitvoerig in beschreven maar het werk had vooral een didactisch doel. Het individualisme en de wilskracht van de ster worden geprezen als de enige middelen tot economische groei. Het werk werd een grandioze bestseller en droeg de kiemen van Lasch’ narcisme in zich. Vanaf haar begindagen speelde de pers in op het belang van een goed doordacht publiek gezicht. Het is dan ook geen toeval dat de aandacht voor mode in de 18de eeuw meer uitgesproken werd. Vroeger dicteerde het hof de normen maar in het nieuwe klimaat gebruikten figuren als Beau Brummell mode als een protestmiddel tegen de spilzuchtige excessen van de artistocratie.
Nog veel meer dan het geschreven woord droeg de uitvinding van de fotografie, zo een 200 jaar geleden, bij tot de constructie van een publiek gezicht. De foto’s van Gaspard-Félix Tournachon vereeuwigden Baudelaire en Monet. Ook Lincoln begreep snel de kracht van het medium en liet zich talloze keren fotograferen. De opschudding rond Oscar Wildes tournee door de Verenigde Staten had ongetwijfeld evenveel te maken met de foto’s van Napoléon Sarony als met zijn spraakmakende literaire teksten. Visitekaarten met foto’s van beroemdheden werden enthousiast verzameld tot in de 20ste eeuw. Ook beruchte figuren als Al Capone werden druk gefotografeerd. Rojek is er dan ook van overtuigd dat we niet zozeer geïnteresseerd zijn in de particuliere levens van sterren maar in beroemdheid als een staalkaart van sociaal gedrag. Ook, en misschien zelfs vooral, criminele en promiscue bekenden genieten onze aandacht. Phineas Taylor Barnum, die wel eens de eerste sterrenimpressario wordt genoemd, realiseerde zich al snel dat het inspelen op de fascinatie voor verschillende sociale vormen de sleutel tot succes vormde. Zijn in New York opgerichte museum herbergde een aantal freaks en werd vanaf 1850 de populairste trekpleister van de stad.
Parallel met de democratiseringspolitiek werd het kapitalisme in het Westen geïntroduceerd. De consumptiegoederen, die de drijvende motor vormen van dit systeem, stillen tijdelijk een verlangen bij de consument maar ze zijn vervangbaar en houden op die manier de economie in stand. Beroemdheden zijn de ideale consumptiegoederen omdat ze het verlangen van de klant een menselijk gezicht geven. Toch gaat het hier ook steeds om een onbevredigbaar verlangen want ster en fan blijven fysisch en sociaal van elkaar verwijderd. Volgens Rojek berust de democratie op een paradox die de celebrity cultuur bevordert. In wezen is iedereen gelijk voor de wet, maar dankzij deze vrijheid klimmen enkelen op tot de top. Dit leidt tot een verlangen naar de beroemdheid en/of tot het verlangen naar eigen roem bij de gewone burger. In tegenstelling tot filosofen als Pierre Bourdieu, die zich kantte tegen de technieken van de massamedia en de celebrificatie van onze samenleving, spreekt Rojek geen expliciet oordeel uit over deze ontwikkelingen. Zijn ‘Celebrity’ is een sterk onderbouwde studie die duidelijke inzichten biedt in een aantal significante hedendaagse tendensen.

Chris Rojek – Celebrity –2001,
Londen, Reaktion Books, 208 blz.,
22,40 euro – ISBN 0 86189 104 0