Austin Clarke, Mijn leven in schande (De Standaard)


Nachtelijke bekentenis

In ‘Mijn leven in schande’ vertelt Mary-Mathilda, die dertig jaar lang op de Flagstaffplantage van het eiland Bimshire werkte, haar levensverhaal. Austin Clarkes nieuwste roman is een episch werkstuk over slavernij en uitbuiting.

Kathy Mathys

Austin Clarke werd in de vroege jaren 1930 geboren op Barbados, een eiland dat hij al heel snel wou ontvluchten. Dankzij zijn Britse scholing slaagde hij daar ook in. Hij trok in 1955 naar Canada en werkte er als professor, diplomaat en schrijver. Hij heeft maar liefst tien romans en zes verhalenbundels op zijn naam staan. ‘Mijn leven in schande’, dat zich afspeelt op een eiland dat erg veel doet denken aan Barbados, werd bedolven onder de literaire prijzen, waarvan de Commonwealth Writers Prize de meest opvallende is.
Het verhaal speelt zich af op een donkere, maanloze zondagnacht. Mary-Mathilda heeft de zwarte agent Bennett laten optrommelen want ze wil een bekentenis doen. Ze heeft Mr.Bellfeels, de manager van de plantage, eerder die avond vermoord met haar schoffel, die ze jarenlang op het veld heeft gebruikt. Waarom ze dat gedaan heeft, vertelt ze in een meanderende monoloog, waarin ze heel veel herinneringen ophaalt. Mary-Mathilda weet nog heel goed wanneer ze Bellfeels voor het eerst ontmoette bij het buitenkomen van de kerk. Het meisje was pas zeven toen Bellfeels haar opmerkte en keurend zijn rijzweep over haar lichaam liet glijden. Mary-Mathilda’s moeder liet de blanke plantageopzichter begaan uit angst voor represailles. Bellfeels dringt zich voor het eerst op aan Mary-Mathilde wanneer ze een prille tiener is. De jonge vrouw krijgt twee kinderen die echter al gauw sterven. Uiteindelijk hebben Mary-Mathilde en Bellfeels een zoon, die ze Wilberforce noemen. Op materieel vlak verwerft Mary-Mathilda geleidelijk aan een betere status. Ze krijgt een eigen huis en een meid en Bellfeels zorgt ervoor dat zijn buitenvrouw, zoals Mary-Mathilda door de dorpelingen wordt genoemd, en Wilberforce niets te kort komen. Wilberforce krijgt een Engelse opvoeding en studeert tropische geneeskunde in Oxford. Mary-Mathilde blijft zich altijd een buitenstaander voelen. Sommige zwarten vinden dat ze meeheult met de vijand en door Bellfeels en zijn vrienden wordt ze al evenzeer geminacht.
De situatie wordt een stuk complexer wanneer de onervaren agent Bennett later die nacht wordt vervangen door Sargeant, ook een zwarte die opgroeide met Mary-Mathilda en eigenlijk al jaren van haar houdt. Sargeant kreeg een Engelse opvoeding en kon een behoorlijke baan krijgen bij de politie. Mary-Mathilda merkt echter al gauw dat hij niet veel afweet van de geschiedenis van Bimshire, een Engelse kolonie die volgens Mary-Mathilda in het leven werd geroepen om het types als Bellfeels naar hun zin te maken. Ze vertelt hem de verhalen die ze hoorde van haar moeder en haar grootje. Het zijn droeve vertellingen over zinloos bloedvergieten en uitbuiting. Ook Wilberforce opent Mary-Mathilda de ogen. Na zijn Europese scholing is hij op de hoogte van de geschiedenis van de slavernij waarvan zijn moeder zo weinig afweet. Wanneer het bijna weer ochtend is, neemt Mary-Mathilda Sargeant via een ondergrondse gang mee naar het Noordveld waar haar ellendige geschiedenis ooit begon.
Hoezeer de vertaler van deze roman ook zijn best deed om de karakteristieke zwarte stem van Mary-Mathilda in het Nederlands te laten weerklinken, ‘Mijn leven in schande’ komt het meest tot zijn recht in het Engels. Mary-Mathilda is een innemend personage wiens droeve klaagzang beklijft. Ze vertelt niet alleen haar individuele verhaal maar ook dat van Bimshire. Heel wat lokale anekdotes en bijna mythische personages passeren in haar verhaal de revue. Minder geslaagd is de figuur van Sargeant. Vooral in het begin van de nacht wordt hij al te zeer in beslag genomen door zijn eigen lusten en beschrijft hij Mary-Mathilda’s lichaam keer op keer aan de hand van bedenkelijke metaforen. Zo ‘glanzen haar benen precies als het geboende mahonie van de poten van het hemelbed’. Dit soort vergelijkingen, die de roman een exotische toets dienen te verlenen, hadden beter wat vaker achterwege gebleven. Voorts is dit een overtuigend werk van Clarke waarin interessante vragen gesteld worden over kolonisatiepolitiek en de geschiedenis van de slavernij. Mary-Mathilda’s woordenstroom roept herinneringen op aan het werk van William Faulkner, al is ‘Mijn leven in schande’ wel behoorlijk toegankelijk.

**
Austin Clarke, Mijn leven in schande. Vertaald door Arthur De Smet, De Geus, Breda, 511 blz., Oorspronkelijke titel: The Polished Hoe.

De auteur

Austin Clarke (1934) werd geboren in Barbados en trok in 1955 naar Canada. Nu woont hij in Toronto. Hij is de schrijver van tien romans en zes verhalenbundels. Voor ‘Mijn leven in schande’ kreeg hij in 2003 de Commonwealth Writers Prize.