Anne Enright – De samenkomst (De Standaard)


Eenzame drinkers

In ‘De samenkomst’ rouwen de Hegarty’s om hun broer die zelfmoord pleegde. Anne Enrights verhaal is zo oud als de straat maar haar nietsontziende aanpak is huiveringwekkend.

Kathy Mathys

Tsjechov schreef dat alle gelukkige gezinnen op elkaar lijken, enkel de ongelukkige zijn apart. Volgens de Ierse Anne Enright zijn ook alle grote gezinnen eender. Ontmoeten mensen met een rits broers en zussen elkaar, dan krijg je steevast hetzelfde scenario: ‘We stellen ons voor en dan treuren we, eerst de doden, dan de hopelozen en dan de gekken.’ Toch krijg je bij Enright geen voorspelbare tocht langs Ierse kroegen met schrale bierlucht. Haar plaats op de shortlist van de Man Booker Prize 2007 is dan ook terecht.
Veronica Hegarty komt uit zo een groot gezin dat ‘in twaalf pijnlijke afleveringen’ uit haar wazige moeder kwam gekropen. Tijdens Veronica’s kinder- en tienerjaren liepen de emoties dikwijls hoog op. De Hegarty’s gooiden met messen en deelden stevige klappen aan elkaar uit. Ze dronken ook, zij het nooit samen. Jaren later is enkel Veronica zonder al te veel kleerscheuren weggekomen. Ze heeft een hardwerkende man, twee dochters die ’s morgens niet om elkaars ondergoed vechten en een huis met zandsteengele binnenmuren. Toch zit Veronica vol woede om zoveel bloedeloze sereniteit. Ze heeft het gevoel dat ze ‘een leven in aanhalingstekens’ leidt en niets anders doet dan spullen opruimen van mensen die te lui zijn om van haar te houden. Wanneer haar lievelingsbroer Liam zelfmoord pleegt, maakt Veronica de balans op van haar leven en begint ze te wroeten in het familieverleden. Enright is natuurlijk niet de eerste die vervreemde familieleden samenbrengt op een emotioneel geladen dodenwake. Ook het verhaal van de gefrustreerde huismoeder die ontspoort, kennen we al. Wat de schrijfster doet met al die ingrediënten is verbijsterend en bewijst glansrijk dat er wel tienduizend manieren zijn om éénzelfde verhaal te vertellen.
Veronica keert terug naar haar kinderjaren, toen ze samen met broer Liam en Zus Kitty bij haar oma logeerde. Ze vraagt zich af of het toen al fout liep met Liam, een rasechte knoeier met ogen van ‘onversneden blauw’. Was dat het kantelmoment of kwam het er pas vele jaren later in Londen? Voor Enright is het verleden een glibberige, moeilijk bereikbare plek die je best met de nodige omzichtigheid benadert. De schrijfster heeft iets weg van een leeuwentemmer die zich behoedzaam rond een nog onvertrouwd dier beweegt. Geen wonder dat je voor een onverhakkelde chronologie bij Enright niet terechtkan. Ze bekijkt dezelfde sleutelmomenten vanuit telkens nieuwe invalshoeken. Had het leven van de Hegarty’s er anders uitgezien als oma getrouwd was met Nugent en niet met gladde praatjesmaker Charlie? Enright trekt geen eenduidige of stompzinnige conclusies maar laat harde feiten en moeizame fantasieën pijnlijk tegen elkaar aanschampen. Ze stuurt haar lezers op een fel overwoekerd pad zonder broodkruimels die je de weg wijzen. Toch is haar verhaal niet chaotisch en is het einde open maar niet vaag.
Schrijvers die zich aan familiegeschiedenissen wagen, laten vaak een nostalgische stem opborrelen. Je ziet dan de kiekjes in sepiakleuren zo al voor je. Geen stemmige liefelijkheid bij Anne Enright die kiest voor lijfelijke, horrorachtige beelden. Over Nugents liefde voor oma schrijft ze dat hij ‘zijn handen in haar buik zou kunnen steken om de hitte (…) van haar ingewanden te voelen’. Of wanneer Veronica terugkeert naar haar ouderlijke huis: ’De keuken ruikt nog steeds hetzelfde – ik voel het onder in mijn schedel, heel vaag en weerzinwekkend.’ Veronica vindt dat geschiedenis louter biologie is, al kiest iedereen zorgvuldig de feiten uit die hij wil meedragen. Toch zorgt ons lichaam er wel voor dat je sommige dingen nooit vergeet. Bij de Hegarty’s zit het woelige verleden in hun vlees en hun botten. Enrights talloze beschrijvingen van lichamen, dode en levende, zijn afstandelijk en toch dodelijk ontroerend. Ook over familiebanden klinkt de schrijfster onsentimenteel maar niet cynisch. Enright laat zien hoe de liefde tegelijkertijd gruwelijk en prachtig kan zijn en hoe we degenen van wie we het meest houden vaak niet eens mogen.

***

Anne Enright, De samenkomst, vertaald door Piet Verhagen, De Bezige Bij, Amsterdam, 286 blz.