Graham Swift interview (De Standaard)


Graham Swift schrijft over geluk

Dag des oordeels

Wat weten we eigenlijk over onze ouders? Welke verlangens drijven hen en hoe hevig brandde het vuur ooit? Graham Swift vraagt het zich af in zijn nieuwe roman ‘Morgen’.

Kathy Mathys

Sommige schrijvers zijn beroemder om hun bochtrijke levenswandel dan om hun werk. Over anderen levert een zoeksessie op het net nauwelijks een keurig biografietje op, geschikt voor schoolse boekbesprekingen, of een reeks bloedernstige vragen voor de volgende bijeenkomst van de boekenclub. De Engelse Graham Swift behoort onmiskenbaar tot de tweede categorie. Dat hij graag vist in zijn vrije tijd is zowat het meest spectaculaire wat ik al surfend over hem te weten kom. Zelfs het vermeende schandaal over zijn Booker Prize-winnaar ‘Laatste ronde’ (2002) was eigenlijk niet meer dan een storm in een glas water. Boze tongen hadden het over plagiaat: het boek was volgens hen een doorslagje van Wiliam Faulkners ‘As I Lay Dying’. Maar de ophef duurde niet lang en Swifts positie als één van Engelands belangrijkste hedendaagse schrijvers verstevigde enkel na de prijstoekenning.
Swift die in de schaarse bio’s etiketten als ‘ingetogen’ en ‘meditatief’ krijgt opgeplakt, schuift licht aarzelend aan tafel voor één van zijn eerste gesprekken over ‘Morgen’. Het Engelse origineel verschijnt pas in april en Swift zit duidelijk nog verlegen om vlotte antwoorden. Toch denk ik niet dat je zelfs na een twintigste gesprek een peptalk spuiende Swift aan het werk zou zien. Hij wikt en weegt zijn uitspraken en geeft duidelijk geen zier om straffe stellingen of vinnige uitschieters.
‘Morgen’, Swifts achtste roman, is zijn meest optimistische verhaal totnogtoe. Op een zomernacht in 1995 ligt de vijftigjarige Paula Campbell wakker naast haar slapende man, Mike. In de vorm van een monoloog aan haar zestienjarige tweeling mijmert ze over 25 jaar huwelijk. Paula en Mike hielden jarenlang een geheim verborgen voor de kinderen maar vinden de twee nu oud genoeg voor de confrontatie. Mike zal hen de volgende dag iets onthullen wat het gezinsgeluk wel eens aan diggelen zou kunnen slaan. Net zoals de meeste van Swifts romans is ‘Morgen’ opgevat als een bekentenis van het hoofdpersonage, een vorm die Swift het beste ligt:
‘Mijn boeken gaan altijd over heel intieme, soms geheime dingen in kleine mensenlevens. Voor mij is een verhaal met een ik-verteller ideaal omdat ik dan echt aan de zijde van mijn personages kan gaan zitten. Lezers voelen die nauwe verbondenheid. Misschien schrijf ik ooit wel iets met een derdepersoonsverteller, al vrees ik dat ik dan van bovenaf zou neerkijken op hem of haar. ‘Morgen’ is wél mijn eerste boek dat volledig verteld wordt door een vrouw. Meestal staan mannen bij mij centraal en krijg je hun perspectief. Ik heb ook hier geëperimenteerd met Mikes stem maar dat klonk niet bijster goed. Het voelde gewoon beter aan om Paula het woord te laten voeren.’
Wat de tweeling precies te horen zal krijgen, blijft tot in het tweede deel van de roman enigszins raadselachtig. Toch vermoed je al snel dat het iets te maken heeft met Mike en Paula’s ouderschap: ‘Als lezers ‘Morgen’ opvatten als een mysterieroman vind ik dat prima, maar ik weet zeker dat velen al na luttele pagina’s zullen doorhebben hoe de vork in de steel zit en dat is evenmin een probleem. Dit is geen detectiveverhaal, daar gaat het mij niet om. Ik hoop dat er spanning zit in het boek maar dan één die het gevolg is van Paula’s rusteloosheid, van haar angst om door de kinderen veroordeeld te worden. Wat het voor de lezer ook boeiend maakt, is de vraag of Paula wel honderd procent betrouwbaar is, of ze de feiten wel helemaal juist brengt, iets wat ook in het dagelijkse leven bijna onhaalbaar is wanneer je ver teruggaat in de tijd.’
Graham Swift heeft geen kinderen, vertelt hij, maar ouder-kindrelaties boeien hem mateloos: ‘ Eigenlijk komt die thematiek in bijna al mijn verhalen terug, hoewel nooit eerder zo prominent als hier. In ‘Laatste ronde’ bijvoorbeeld stelde ik al vragen over wat iemand tot ouder maakt. Wat betekenen de adoptieouders in dat boek voor oorlogsbaby Vince? In hoeverre bepalen zij Vinces levenswandel? Hoe krijgt de menselijke identiteit vorm? Gaat het vooral om de genen of is de natuur toch minder dominant dan men wel eens denkt? Als je daarover schrijft, dring je door tot de kern van de dingen.
Ik koos er heel bewust voor om het verhaal te laten spelen in 1995. Paula en Mike zijn net vijftig en werden dus geboren aan het einde van de oorlog. Dat werpt een historisch perspectief op hun liefdesverhaal. Hun romance begint in de jaren 1970, toen de wereld er wel heel anders uitzag dan nu. Paula heeft het over ‘de primitieve jaren 1970’. ‘Morgen’ zou echt wel een heel andere roman zijn, mocht ik hem gesitueerd hebben in pakweg 2005. Dat je als lezer weet hebt van bepaalde wetenschappelijke ontwikkelingen die voor Paula niet meer zijn dan toekomstmuziek maakt het boek juist interessanter. Dit is voor mij een verhaal over de toekomst van de wereld. Hoe zal die eruit zien over twintig of dertig jaar en welke rol zal biologisch ouderschap dan nog spelen? Door te praten over het verleden, vertel ik eigenlijk heel veel over later. De titel verwijst dan ook niet enkel naar Paula en Mike’s biecht de volgende dag maar ook naar onze toekomst in het algemeen.’

‘Verwacht niet te veel van het leven. Misschien is dit wel alles wat je krijgt,’ zegt George uit ‘Het volle daglicht’ (2002). Ray, één van de vertellers in ‘Laatste ronde’ is al even weinig hoopvol. Samen met drie andere mannen brengt hij de as van zijn overleden vriend Jack naar de mistroostige badplaats Margate. ‘It ain’t exactly Blue Bayou,’ zegt hij, terugdenkend aan Linda Rondstadts liedje waarvan Jack zoveel hield. In Swifts verhalenwereld lopen weinig vrolijke vogels rond. Sinds ‘The Sweet Shop Owner’ (1980) voert hij figuren op met een moedeloze levenswandel. ‘Morgen’ is daarop geen uitzondering maar de toon is een pak optimistischer:
‘Eigenlijk is het een liefdesverhaal, meer nog dan een bekentenis. Paula hoopt dat haar kinderen zullen inzien hoeveel Mike en zij van elkaar houden. Wat de kinderen morgen ook van haar denken, ze zullen tenminste weten dat hun ouders een schitterende romance hebben. Ik wou echt een roman schrijven over geluk, hoe saai dat misschien ook klinkt. Schrijvers zeggen meestal dat geluk lastig is om te beschrijven omdat het zo ondramatisch is, zo weinig spannend voor buitenstaanders. Ik vond het in ieder geval moeilijk maar elke romanschrijver moet die uitdaging op zijn minst één keer aangaan. Eigenlijk bezing ik in al mijn verhalen het leven in mindere of meerdere mate. Toch denk ik dat er in mijn vroegere werk meer aandacht is voor de donkere kanten van het bestaan. Kijk maar naar ‘Laatste ronde’, waarin bijna iedereen ontgoocheld is over wat hij bereikte. De slager wou liever dokter worden, de verzekeringsagent is op geen enkel vlak tevreden. Ironisch genoeg is de begrafenisondernemer nog de gelukkigste van het gezelschap. De jobs van mijn personages zijn nooit zomaar willekeurig gekozen. Ze hebben zelden een baan die ze echt willen maar hun identiteit wordt er wel voor een groot stuk door bepaald. Paula en Mike zijn in die zin atypisch voor mij. Paula handelt in kunst en is dol op haar job. Mike mag de biologie dan wel geruild hebben voor een uitgeversjob, hij blijft een wetenschapper in hart en nieren.’
Swifts personages ontlenen hun identiteit niet enkel aan hun jobs maar ook aan de plek waar ze wonen. Meestal is dat een Londense buurt, al neemt Swift je hier ook mee naar Parijs, Venetië en Sussex:
‘Ik woon al bijna mijn hele leven in Londen en dus schrijf ik er om pragmatische redenen dikwijls over. Toch is het meer dan dat. Ik geloof dat plaatsen op de lange duur onder de huid kruipen. Wie ik ben, hangt voor een groot stuk samen met de stad waarin ik leef. Voor Paula en Mike is Sussex de belangrijkste plaats omdat ze er elkaar leerden kennen, het is een bijna mythologisch oord voor hen. Als schrijver hou ik nogal van het ouderwetse idee dat mensenlevens zich op heel lokale niveaus afspelen. Hoezeer we ook van de daken schreeuwen dat we in een geglobaliseerde wereld leven, we zitten toch allemaal vast aan onze buurt. Tegenwoordig heb je veel schrijvers die afstappen van kleine, plaatselijke verhalen omdat die voorbijgestreefd zouden zijn, omdat ze niets vertellen over ons complexe, veelgelaagde universum. Ik kan daar wel ergens inkomen maar voor mij ontleent een verhaal zijn kracht niet aan multipliciteit. Het is niet omdat je tien verhalen van over de hele wereld samenpropt in één boek dat je noodzakelijk meer vertelt dan in een roman die zich op één plaats afspeelt. Mijn methode is nooit lateraal geweest, altijd verticaal. Ik daal liever heel diep af in de ervaringen en leefwereld van een klein gezelschap. Diepte is belangrijker voor mij dan breedte, zeg maar.’

Swift liet voor het eerst internationaal van zich horen met ‘Waterland’ (1983), een familiesaga en net zo goed een verhaal over de geschiedenis van de Engelse Fens. Na ‘Waterland’ bleef Swift geïnteresseerd in de impact die de geschiedenis heeft op individuele levens en het is dan ook niet verwonderlijk dat hij zijn aanpak verticaal noemt. Swift gaat in elk boek ver terug in de tijd en vooral de Tweede Wereldoorlog komt steeds weer terug, ook hier:
‘Ik ben geboren in 1949 en zoals iedereen van mijn generatie heb ik dus heel veel herinneringen aan die naoorlogse jaren. Daarom schrijf ik er ook zo vaak over. Toch is het geen constante want in ‘Het volle daglicht’ heb ik het over de oorlog in Kroatië. Het verloop van die oorlog heeft een onmiddellijke weerslag op het leven van de Londenaars die centraal staan. De interactie tussen De Geschiedenis en de levens van doodgewone mensen boeit mij. Op een paar uitzonderingen na zijn mijn personages vijftigers, zestigers, zelfs zeventigers. Ouderen hebben nu eenmaal meer ervaringen om over te praten dan jongeren en het effect van de tijd op een mens is misschien wel mijn belangrijkste thematiek. Daarom ben ik ook een romanschrijver en liggen andere genres me minder goed. In een roman kan je ver teruggaan en laten zien dat iedereen veel meer is dan enkel en alleen maar de persoon die ze op dit moment lijken.’

Recensie:

In één van de beste scènes uit ‘Pulp Fiction’ neemt gangster John Travolta het liefje van zijn baas, rol voor Uma Thurman, mee op een date. Al dient hij zijn handen thuis te houden, het vonkt wel degelijk tussen de twee. Tot Travolta hoogst dringend moet en hij de reden van zijn toiletbezoek expliciteert. ‘That’s a little more information than I needed, Vince’, zegt Thurman. Ik dacht meer dan eens aan die scène toen ik ‘Morgen’ las. Thurman heeft gelijk natuurlijk, sommige dingen laat je maar beter onuitgesproken. Op welk liedje onze ouders voor het eerst slowden, willen we misschien nog wel weten, maar over hun bedavonturen doen ze er beter het zwijgen toe. Paula Campbell, die haar tweeling toespreekt in ‘Morgen’, heeft het nochtans constant over ‘hoe bloedgeil ze was’ op hun papa, Mike. Aan wat ze ‘de vooravond van de executie’ noemt, ligt ze in bed en blikt ze terug op haar huwelijk. Strict genomen spreekt ze haar kinderen niet rechtstreeks toe en krijgen ze haar ongegeneerde relaas dus nooit te horen. Paula en Mike willen hun kroost de volgende dag wel iets vertellen dat hen mogelijks zal shockeren.
Wat weten we over onze verwekkers en hoeveel informatie kunnen we aan? Het is de centrale vraag in ‘Morgen’, opnieuw een confessionele roman van Graham Swift over de keuzes die een mensenleven bepalen. Paula’s verhaal is niet meteen zo opzienbarend of wereldschokkend maar dat gold ook al voor verschillende van Swifts vroegere romans. Jammer genoeg is Paula niet altijd een even sprankelende verteller en komt ze aanzetten met te veel vanzelfsprekendheden. Dat ‘alle echtparen, alle gezinnen een leven hebben dat je nooit ziet’ bijvoorbeeld. Of dat je ‘de ware dingen niet kent voordat je de onware hebt geprobeerd’. Wanneer ze niet de filosofische toer opgaat, is Paula nochtans sterk observerend. De simpele moeder-kindrituelen die ze beschrijft, zijn veel indrukwekkender dan haar Grote Inzichten. Swift onthult pas over halfweg hoe de vork nu eigenlijk in de steel zit maar Paula en Mikes grote geheim laat zich al veel sneller raden. De schrijver mag dan wel beweren dat het hem nauwelijks om het mysterie-element te doen was (zie interview), toch klinkt Paula geforceerd geheimzinnig wanneer ze het om de haverklap heeft over ‘wat we jullie morgen gaan vertellen’.
Swift vertelt ook het verhaal van de ouders van Mike en Paula en keert daarmee, net als in vroeger werk, terug naar de Tweede Wereldoorlog. Ook die passages zijn lang niet altijd even overtuigend. Je voelt wel waar Swift naartoe wil en Paula’s hoop dat de tweeling begrip zal hebben voor beslissingen uit een (ver) verleden spreekt uit elke bladzijde. Toch kan je er niet omheen dat Swift in romans als ‘Waterland’ of ‘Laatste rond’ veel beter toonde hoe de geschiedenis haar tanden zet in zelfs de meest onbeduidende mensenlevens.

**

Graham Swift, Morgen, vertaald door Else Hoog, De Bezige Bij, Amsterdam. Oorspronkelijke titel: Tomorrow.