James Meek – We zetten nu de afdaling in (De Standaard)


Vijf dingen die je moet weten over James Meek:

1) Van reporter tot romancier:

De Britse auteur James Meek (° 1962) werkte twintig jaar lang als reporter en won heel wat prijzen voor zijn journalistieke bijdragen. Hij schreef onder andere over Guantanamo Bay en de oorlog in Irak. Hij werkt nog steeds voor The Guardian, the London Review of Books en Granta. Voor The Guardian versloeg hij de Westerse invasie van Afghanistan eind 2001, meteen ook de achtergrond voor Meeks nieuwste roman, ‘We zetten nu de afdaling in’. Tussen 1991 en 1999 woonde Meek in Rusland en de Oekraïne. Momenteel leeft hij in Londen.

2) Wapenfeiten:

Meek schreef eerder al twee verhalenbundels en drie romans. Bij ons is hij vooral bekend van ‘Uit liefde van het volk’ (2005), een historische roman over een geïsoleerd dorpje in het Siberië van de vroege twintigste eeuw.

3) Liefde in tijden van oorlog:

‘We zetten nu de afdaling in’ opent in 2001 in Afghanistan en gaat via Londen en New York naar Irak, dat in 2003 al volop in oorlog zit. Rode draad van Meeks fel versnipperde verhaal is de liefdesrelatie tussen twee Westerse oorlogsjournalisten, die ‘het half leesbare braille van dorpjes en boerderijen daarbeneden ontcijferden, maar zich geen voorstelling (konden) maken van de mensen erin’. Aan het front smaken de kebabs naar benzine en is de lucht ‘waterkoud’. In de Westerse metropolen kan oorlogsreporter Adam Kellas niet meer wennen aan zijn vrienden uit het weldenkend linkse kamp. Ze hebben makkelijk praten vanuit hun designsofa’s – het nespresso-apparaat binnen handbereik, vindt Kellas. Tijdens een duizelingwekkende sleutelscène – een etentje ten huize van zijn hoofdredacteur – blaast Kellas zijn banden met hip-intellectueel Londen op.

4) Vredescorpsroman:

Bij de bekendmaking vorig jaar van de Grantalijst met grootste Amerikaanse beloften had schrijver en jurylid Edmund White het over de opkomst van de vredescorpsroman. Het gaat om verhalen over hoe Amerika zich gedraagt buiten de staatsgrenzen, meerbepaald in oorlogssituaties. Meek is dan wel geen jonge Amerikaan, ‘We zetten nu de afdaling in’ past helemaal binnen dit plaatje. ‘Dichtbij genoeg om te zien, maar niet dichtbij genoeg om te weten.’ Zo omschrijft Kellas de positie van de gedesoriënteerde pers in Afghanistan. Is er zoiets als neutraliteit zonder onverschilligheid? In hoeverre plooi je je naar de marketinggrillen van gehaaide hoofdredacteurs in de thuishaven? Meek analyseert deze vragen met een huiveringwekkende precisie en kennis van zaken.

5) Tussen bard en priester:

Volgens Meek heb je twee soorten schrijvers. Barden zijn rasvertellers die hun luisteraars betoveren met heerlijke leugens en fantastische vertellingen. Priesters deugen niet voor moppen en straffe plotwendingen. Ze proberen ideeën aan je te slijten. Meek opereert in de schemerzone tussen die twee categorieën. Zijn verhalen zitten vol kleur en spannende details, maar er is ruimte voor reflectie. Meek heeft het zowel over politieke turbulentie als over de hindernissen tot menselijke intimiteit. Hij is een schrijver die zijn klauwen durft te zetten in grote thema’s maar belerend klinkt hij nooit.

James Meek, vertaald door Mea Flothuis, We zetten nu de afdaling in, De Arbeiderspers, 305 blz.