Michael Pollan – Een pleidooi voor echt eten (Het medisch weekblad)


Eet zoals je overgrootmoeder

Michael Pollan, één van Amerika’s meest gerespecteerde schrijvers over eetcultuur, breekt in Een pleidooi voor echt eten – Manifest van een eter een lans voor natuurlijke voeding. Het gros van de producten die je in de supermarkt vindt, is bewerkt en bevat additieven. Niet dat al die voedingswaren meteen op de zwarte lijst moeten. Toch, aldus Pollan, hebben we deze dagen veel te veel aandacht voor afzonderlijke voedingsstoffen en niet voor etenswaren als geheel. We menen dat muesli met toegevoegde vitamines gezonder is dan een zelfgebakken brood. We gaan op zoek naar etenswaren met anti-oxidanten en omega-3, alsof die elementen zaligmakend zijn. Pollan ontkent niet dat omega-3 gezond is. Wél heeft hij een probleem met hamburgers of hotdogs met toegevoegde omega-3.
Dat Amerika een natie is van orthorexia-lijders – mensen met een ongezonde obsessie voor gezond eten – is zeker niet in de eerste plaats de schuld van de consument. Volgens Pollan is het nutritionisme de grote boosdoener: de wetenschappelijke aandacht voor geïsoleerde bestanddelen van voedsel. Pers en voedselproducenten hebben ook bijgedragen tot een ongezonde eetcultuur. Het nutritionisme dateert al uit de 19de eeuw. Toen deden wetenschappers vooral onderzoek naar de werking van eiwitten. In de 20ste eeuw ging hun aandacht vooral naar vet, wat resulteerde in een toevloed van producten met transvetten en onverzadigde vetten. Volgens Pollan zullen 21ste- eeuwse onderzoekers zich gaan focussen op koolhydraten. Als voedsel alleen wordt begrepen in termen van de verschillende voedingsstoffen die het bevat, dan kan voedsel met supplementen als ‘gezonder’ worden bestempeld dan natuurlijk eten. Komt dat even goed uit voor de fabrikanten, schrijft Pollan. Met een doodgewone appel valt immers minder poen te rapen dan met yoghurt die allerlei extra vitamines bevat.
De Mars Corporation heeft onlangs een leerstoel chocoladewetenschap bekostigd aan de University of California in Davis, waar het onderzoek naar de eigenschap van cacao als antioxidant net een doorbraak beleeft. Amerika is natuurlijk Europa niet en de eetcultuur in de V.S. is heel anders dan die in België. Toch lijden ook bij ons mensen steeds vaker aan ziektes die gerelateerd zijn aan ongezonde eetgewoonten. De Amerikaanse paradox – een opvallend ongezonde bevolking die voortdurend bezig is met voeding en diëten – begint ook in Europa de kop op te steken.
Pollan is een boeiende verteller zonder oogkleppen. Hij hekelt het reductionisme van de voedingswetenschap en heeft ook aandacht voor de culturele, ecologische en filosofische aspecten van eten. Net zoals in eerdere werken (The Omnivore’s Dilemma en The Botany of Desire) getuigt Pollans boek van een grondig historisch besef. Onze verstoorde, geïndustrialiseerde eetcultuur komt niet zomaar uit de lucht vallen. Pollan heeft het over excentrieke ‘wetenschappers’ als John Harvey Kellogg (vooral beroemd van zijn ontbijtgranen), wiens dieetregels van een adembenemende starheid getuigden. Eiwitten waren des duivels, vond Kellogg en hij onderwierp zijn patiënten aan ‘elektrische stimulaties’ van de buik en diëten die enkel uit druiven bestonden. Sinds de industriële revolutie hebben producenten een voorkeur voor geraffineerde granen. Die zijn langer houdbaar, beter vervoerbaar en leveren snelle energie. Amerikanen verlaten zich steeds meer op een dieet van een handjevol granen. Ze eten te veel zaden en te weinig bladeren, zegt Pollan. Gezien de basis van ons voedingspatroon van bladeren naar zaden is verlegd, is ook de verhouding van omega-6- en omega-3-vetzuren in ons lichaam veranderd. Een teveel aan omega-6 en een tekort aan omega-3 berokkent ons lichaam veel schade. Onderzoek bij bevolkingsgroepen die plots overschakelden naar een typisch Westers eetpatroon heeft dat aangetoond. Zo deed Kerin O’Dea research bij Aboriginals die met suikerziekte en overgewicht kampten. De proefpersonen keerden terug naar de bush en hervatten hun traditionele eetgewoonten. Na zeven weken verbeterde hun gezondheid al opmerkelijk.
Pollan beseft wel dat we niet met zijn allen wilde groenten kunnen gaan eten. Toch kunnen zelfs stedelingen iets veranderen aan hun voedingspatroon. Pollan sluit zijn boeiende werk af met een reeks hulpmiddelen en stelregels, die niet al te veel extra inspanningen vergen.
Ook al ben je het niet altijd eens met Pollan, toch boeit hij altijd en stemt zijn werk tot nadenken.

Kathy Mathys

Michael Pollan, Een pleidooi voor echt eten – Manifest van een eter, Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 196 blz.