Booker Prize (De Standaard)

Aravind Adiga streek dinsdagavond de Booker Prize op voor zijn energieke, swingende roman ‘De witte tijger’.

Kathy Mathys

De veertigste Booker Prize, die de beste roman uit het Gemenebest en Ierland bekroont, gaat naar een 33-jarige debutant. Aravind Adiga is, na Keri Hulme, Arundhati Roy en DBC Pierre, pas de vierde auteur die scoort met een eersteling. Hij is bovendien de op één na jongste winnaar ooit, na Ben Okri, die in 1991 op 32-jarige leeftijd won. Adiga kreeg een cheque van 50000 pond (64000 euro).
Adiga liet zich voor ‘De witte tijger’ inspireren door zijn ervaringen als journalist voor het Amerikaanse magazine Time. Tijdens zijn research merkte hij hoe het moderne India razendsnel verandert. Het oude kastensysteem is achterhaald. Tegenwoordig heb je enkel dikbuikige rijken en aanmodderende armen, aldus Balram Halwai, verteller van het verhaal. Balram is één van de ongefortuneerden maar hij wil het maken, zelfs als hij daarvoor over lijken moet gaan. ‘De witte tijger’ bestaat uit zeven brieven van Balram aan de Chinese premier, die India wil bezoeken. Balram, zakenexpert met een succesvol outsourcing-bedrijf in Bangalore, werpt zich op als de geknipte vertrouwenspersoon voor de Chinese leider. Met Dickensiaanse flair vertelt Balram hoe hij zich opwerkte tot succesvol ondernemer.
Adiga haalt zijn neus op voor de clichébeelden van kleurrijke sari’s en geurende curry’s die je vaak aantreft in Indiase literatuur. Hij brengt, naar eigen zeggen, het echte, ongepolijste India. Tijdens de prijsuitreiking benadrukte Adiga hoe belangrijk het is dat auteurs schrijven over de klassenstrijd in zijn land. Immers, de spanningen tussen rijk en arm leiden ook tot politieke instabiliteit en, in het ergste geval, terrorisme.
‘De witte tijger’ is een roman met een flinke vaart die knettert en bruist. De haast manische Balram is een komische observator van rijk en arm. Juryvoorzitter Michael Portillo prees het boek omdat het ‘schokt en vermaakt in gelijke mate’. De jury had lof voor de onomwonden en originele manier waarop Adiga dwingende sociale kwesties en globale economische ontwikkelingen belicht. Dat Adiga erin slaagt om de lezers sympathie te laten opbrengen voor een man die in wezen slecht is, vond de jury bijzonder. Ten slotte kreeg Adiga nog een pluim voor zijn humoristische aanpak en voor zijn inventieve taal.
De jury hield lang beraad en Adiga moest het bijna afleggen tegen één van de andere zes genomineerden. Adiga’s triomf is een kleine verrassing. Insiders tipten vooral gevestigde waarden als Sebastian Barry, Amitav Ghosh en Linda Grant. Vooral Barry, die al voor de tweede keer op de shortlist stond, was een serieuze kanshebber. Zijn ‘De geheime schrift’ is een elegische, historische roman over het Ierland van de twintigste eeuw.
Als de genomineerden al iets gemeen hadden, dan was het wel hun aandacht voor een meeslepende plotlijn. Ze brachten allen traditionele verhalen zonder een al te ingewikkelde structuur of vormelijk experimenten. ‘De witte tijger’ heeft wel niet de melancholische, rustige verteltoon die je bij Grant, Barry of bij Adiga’s landgenoot Ghosh aantreft. Net als bij de medegenomineerde Australische debutant Steve Toltz sprong Adiga’s rauwe stijl en voortdenderende plot in het oog.
Adiga werd geboren in 1974 in Madras. Hij groeide op in Australië en studeerde aan de universiteiten van Oxford en Columbia. Tegenwoordig woont hij in Mumbai. Adiga kreeg niet enkel lof voor zijn debuut. Sommige Indische journalisten bestempelen hem als een westerse buitenstaander, die zijn land pas nu leert kennen en die een wel erg donker en eenzijdig beeld ophangt van India.

Aravind Adiga, De witte tijger, vertaald door Arjaan van Nimwegen, De Bezige Bij, Amsterdam, 278 blz. Oorspronkelijke titel: The White Tiger.