Rose Tremain interview (De Standaard)


‘Het gaat niet goed met Engeland’

In Orange Prize-winnaar ‘De weg naar huis’ brengt Rose Tremain een intiem portret van een Oekraïense migrant in Londen. Toch is dit vooral een boek over de Engelsen, vindt ze.

Kathy Mathys

2008 is een topjaar voor de Engelse schrijfster: ze won de Orange Prize, verkocht in Engeland al 200000 exemplaren van ‘De weg naar huis’ en ze viert dertig jaar schrijverschap. ‘Ik heb me als schrijfster nooit sterker gevoeld dan deze dagen. Mijn hoofd zit boordevol ideeën en mijn schrijfhonger is groter dan ooit.’ De 65-jarige Tremain behoort tot dezelfde generatie als Ian McEwan en Salman Rushdie, collega’s die ze omschrijft als ‘heel aangename mensen’. Toch kwam ze als beginnend auteur in een onvervalst mannenbastion terecht: ‘Schrijfsters als Pat Barker en ik dienden flink van ons af te bijten. Nu is dat veel minder het geval.’
Tremain is een rasvertelster die het belangrijk vindt dat haar lezers meegesleept worden door haar verhalen. ‘Lezers moeten ofwel hopen ofwel vrezen dat de personages iets zal overkomen. Verhalen die je koud laten, zijn mislukt.’ Bij ons is Tremain vooral bekend van historische romans als ‘Muziek en stilte’ en het verfilmde ‘Restoration’. Ze is een innemende vrouw die heel genuanceerd en weloverwogen praat over haar werk. Het verhaal van de 43-jarige Lev, een economische migrant uit Oost-Europa, is er één van deze tijd. Tremain wilde iets schrijven rond migratie maar vond niet meteen een geschikte invalshoek:
“Mijn romans gaan altijd over personages die zich in een crisissituatie bevinden. Ik vond ‘mijn Lev’, toen ik naar een tv-documentaire over Poolse arbeiders keek. In Londen heb je veel huizen met een toegangsweg of kelder onder het straatniveau. De makers toonden een man die er een schuilplek had gevonden. Als kind woonde ik in Londen en wij bewaarden de kolen in zo een kelder, die erg donker en kil was. Het beeld van een man die er zich leek te hebben begraven, bleef hangen bij mij. Daarna heb ik gepraat met fruitplukkers uit Polen en Hongarije die in Norfolk, waar ik woon, wat geld trachten te verdienen. Sommige boeren weigerden hun werknemers aan het woord te laten, anderen behandelden hen beter dan je zou verwachten. Ik kreeg heel gemengde verhalen te horen. Sommige fruitplukkers bleven voor zes maanden en zouden dan terugkeren. Anderen hadden al Engelse liefjes en wilden blijven. Bijna alle geïnterviewden maakten zich zorgen over hun ouders, die zich niet konden aanpassen aan het kapitalistische regime in de thuishaven.”
Tegenwoordig slaan uitgevers ons om de oren met migrantenverhalen, die veelal een autobiografische ondertoon hebben. Tremain is een buitenstaander die het erg intieme leven van een Oekraïense man onder de loep houdt. Was ze bang dat haar boek minder authentiek zou klinken dan dat van ervaringsdeskundigen?
“ Dat was zeker een vraag die me bezighield. Toch denk ik dat niet-migranten het recht hebben om dit verhaal te brengen. Met uitzondering van Marina Lewycka (schrijfster van bestsellers ‘Een korte geschiedenis van de tractor in de Oekraïne‘ en ‘Twee caravans’, km) zijn er nog niet veel Oost-Europese migranten die het Engels al goed genoeg beheersen. Dat zal de komende jaren wel veranderen. Nu vind je nog niet veel verhalen van Oost-Europeanen die het thuisland verlieten. Ik heb ervoor gezorgd dat de stemmen van de geïnterviewden doorklinken in mijn roman. Ik hoop dat ik Levs verhaal met het nodige respect breng. Ik schreef trouwens eerder al een roman over een transseksueel in ‘Sacred Country’. Ook dat was wel erg onbekend terrein voor mij.”
Volgens Tremain is ‘De weg naar huis’ in de eerste plaats een roman over de Engelsen en over de manier waarop ze omgaan met migranten. We bekijken het opgefokte Londen door de ogen van een vaak verbijsterde buitenstaander:
“ Ik hou van verhalen die het gezichtspunt van een outsider tonen. Eigenlijk hou ik mijn landgenoten een spiegel voor en laat ik zien hoe we migranten behandelen. Ik vind dat het niet goed gaat met Engeland. We hebben het gevoel dat migranten ons wegdrukken. We voelen ons enerzijds bedreigd omdat migranten ‘onze huizen’ inpalmen. Anderzijds verkeert onze nationale psyche in een bijna manisch-depressieve toestand. We hebben altijd gedacht dat we een tolerante en gastvrije natie waren. Dat grootmoedige beeld van onszelf brokkelt af en dat deprimeert ons. Meer nog, het zadelt ons op met schuldgevoelens. Wellicht kennen Nederland en België dat fenomeen ook. Als de nationale psyche in een crisis verkeert, vertaalt zich dat in het gedrag van mensen, in hun angsten en obsessies. In Norfolk trekken mensen steeds hogere hekken op rond hun huizen en stikt het van de bewakingscamera’s. Dat beangstigt mij. In de hoop niet als een oude zeur te klinken, kan ik stellen dat ik Engeland als kind een fijnere plek vond. Eén van de weinige Engelse dingen waar ik nog trots op ben is ons gevoel voor ironie.”

Hamlet

Lev vindt een job als afwasser in een Londens toprestaurant, waar ook de verleidelijke Sophie werkt. De twee beginnen een affaire en Sophie troont Lev mee in de Londense kunstscène. Lev reageert vol walging op een shockerende theatervoorstelling over incest:
“ Ik wou kritische kanttekeningen plaatsen bij de hedendaagse kunst-en theaterscène. Tegenwoordig brengen Londense toneelgezelschappen vooral stukken die erg gewaagd zijn, vol geweld en shockerende scènes. Sommige zijn goed, anderen zijn gratuite. Al te vaak heb ik het gevoel dat ik de zaal wil uithollen. Die oppervlakkigheid, die goedkope shockeffecten storen me. Denk nu niet dat ik zelf enkel liefelijke taferelen wil brengen of zoete wiegeliedjes, helemaal niet. Ik verken in mijn werk de donkere kanten van de ziel. Denk maar aan een verhaal als ‘De duisternis van Wallis Simpson’, dat veel confronterende scènes bevat. Toch zal ik de lezer nooit zomaar shockeren. Die scènes ontspruiten op een organische manier aan het verhaal.’
Het hedendaagse Engelse theater bekoort Lev niet, maar hij herkent zich wel in Hamlet.
“Lev leest ‘Hamlet’ en al vindt hij de tekst aanvankelijk moeilijk, toch groeit het besef dat hij best veel gemeen heeft met de Deense prins. Beiden verlangen naar het verleden en bevinden zich in een situatie die ze helemaal alleen dienen recht te zetten. Lev onderneemt wel sneller actie dan Hamlet, die zijn daden uitstelt. Lev worstelt met existentiële problemen en is extreem geïsoleerd. Dat vinden we ook in Hamlet terug.”
Of ze nu schrijft over een 21ste-eeuwse migrant of over een 17de-eeuwse koning, Tremains aanpak is steeds dezelfde. Ze vindt toegang tot een verhaal via een beeld dat haar beklijft:
“Lezers denken dat er een groot verschil is voor mij tussen hedendaagse en historische romans maar dat is niet zo. Voor ‘Muziek en stilte’ dat in 1629 speelt, bestudeerde ik alle portretten van de Deense koning Christiaan IV. Hij was best een knappe man tot zijn 40ste. Daarna kwam er een heel plotse en radicale aftakeling. Toen begon de erg ingewikkelde dertigjarige oorlog. Ik had meteen meer interesse voor de tweede helft van zijn leven omdat ik dat crisismoment zo boeiend vind als vertrekpunt. Ik las zoveel mogelijk over zijn leven. Die research is wezenlijk en toch moet je alles wat je las in zekere zin weer vergeten, als je begint te schrijven. Een roman is helemaal iets anders dan geschiedschrijving. Ik behield in ‘Muziek en stilte’ veel feiten uit het leven van Christiaan IV. Daarnaast fantaseer ik heel wat. Ik vind het makkelijker om historische romans te schrijven over onbekenden. Dan kunnen de lezers je minder op de vingers tikken.’
‘Muziek en stilte’ dat de Whitbread Novel Award kreeg, is Tremains meesterstuk. Tremain werkte vele jaren aan het boek. Hoe moeilijk het ook liep, ze heeft zin om opnieuw een roman met verschillende stemmen te schrijven. Ze ziet ‘Muziek en stilte’ als een symfonie: “ Al die vertelstemmen kan je vergelijken met instrumenten in een modern orkest, waar iedereen de juiste toon tracht te houden. Af en toe was er een dissonante noot. Het was een boek dat zich niet makkelijk liet schrijven.’
Minder bekend, wel net zo fascinerend, is ‘De kleur’, waarin Tremain het heeft over 19de-eeuwse goudzoekers. Joe Blackstone en zijn bruid Harriet keren Norfolk de rug toe en beproeven hun geluk in Nieuw-Zeeland. Joe valt ten prooi aan de goudkoorts, die hem steeds verder zal verwijderen van Harriet:
“ Iedereen kent verhalen over de Amerikaanse goudkoorts. Over de Nieuw-Zeelandse is minder bekend. Tijdens een reis in Nieuw-Zeeland zag ik in een museum foto’s van goudzoekers en die brachten het creatieve proces op gang. Het is een verhaal over tevredenheid en over de broosheid van dat gevoel. Neemt Joe vrede met een sober bestaan als landbouwer of laat hij zich verleiden tot een verre reis over de bergen, waar misschien wel een snel fortuin valt te rapen? In die zin is het een erg hedendaags verhaal en ik meen dat dat voor al mijn historische romans geldt. Hun thematiek is modern.”
Tremain schrijft nooit autobiografisch want ze vindt haar eigen leven veel te saai:
“Mensen vragen me soms waarom ik het me zo moeilijk maak. Zonder die research, die zoektocht naar het onbekende zou ik schrijven vervelend vinden. Af en toe sijpelt er wel iets van mezelf binnen in mijn werk. Als jonge vrouw leek ik goed op Harriet uit ‘De kleur’, die staat te trappelen om de wijde wereld te zien. Ik groeide op in een erg respectabel middenklassegezin en was al even ongeduldig om los te breken, al heb ik een heel goede jeugd gekend.”
Tremain hoopt nog jaren door te kunnen gaan als schrijfster:
“Mijn grootste angst is dat ik blind zou worden, zoals mijn moeder. Mensen zeggen me dat ik me dan maar op een sofa moet installeren en romans dicteren, zoals Barbara Cartland. Volgens mij zou dat niet werken want er is een connectie tussen mijn hoofd en mijn computerscherm of mijn notitieboeken. Tenzij ik blind word of mijn verstand verlies, zie ik niet wat me zou tegenhouden om nog een tijdje verder te gaan.”

Recensie:

Omdat er in eigen land geen werk meer is, trekt de Oekraïense Lev naar Londen. Met pijn in het hart laat de 43-jarige weduwnaar een norse moeder en een droevig dochtertje achter. De eerste dagen na een lange busreis verlopen moeizaam. Lev bespeurt een zeewierachtige stank onder zijn kleren. ‘Ach, zo hoort het, ik ben hier gestrand, onder deze onverwachte zon, op dit eiland,’ denkt hij. Omdat hij als strooibriefjesverdeler nauwelijks genoeg geld verdient voor voedsel gaat hij als afwasser aan de slag in een trendy restaurant met een autoritaire, schreeuwerige chef. Lev, die nog steeds rouwt om zijn voortijdig overleden vrouw, valt als een blok voor de sexy Sophie, een ambitieuze souschef. Berichten over de ontruiming van zijn geboortedorp, waar de huizen plaats moeten maken voor een dam, drijven Lev bijna tot wanhoop.
Tremain beschrijft Levs odyssee met veel gevoel voor pijnlijke en komische details. Lev is heel wat meer dan de beproefde migrant die zich van de ene uitzichtloze job naar de andere sleept. Hij is een man van vlees en bloed die verliefd wordt, euforie en verdriet kent. Zijn verhaal is er een van miniatuursuccessen en pijnlijke haperingen. Tremain houdt van spannende verhalen die niet al te deprimerend zijn. Toch is ‘De weg naar huis’ sereen en vloeken de komische intermezzo’s niet met de rest van de roman. Tremain vertelt tussen de regels door heel wat over het verzuurde Engeland zonder echt de politieke toer op te gaan.

***
Rose Tremain, De weg naar huis. Vertaald door Eugène Dabekaussen en Tilly Maters, De Geus, Breda, 444 blz. Oorspronkelijke titel: The Road Home