Daniel Alarcon – Biyi Bandele – Mohammed Hanif (De Standaard)


Parachutenstad

Wereldvreemde dictatoren en overspannen legerofficieren maken het mooie weer in drie bijzondere romans. Hun makers schrijven in het Engels, al liggen hun roots niet in Angelsaksische landen.

Kathy Mathys
Oorlogen heb je in alle vormen en maten. Sommigen gaan gepaard met oorverdovend geweergeschut. Anderen spelen zich binnenskamers af en laten de straten onheilspellend stil achter. Biyi Bandele, Daniel Alarcón en Mohammed Hanif brengen boeiende verhalen over geweld en terreur. Gelukkig valt er ook veel te lachen.
Biyi Bandele woont sinds 1990 in Londen maar zijn geboorteland is Nigeria. In zijn derde roman Burma Boy heeft hij het over een nagenoeg vergeten hoofdstuk uit de Tweede Wereloorlog. In Birma leverden de geallieerden een moeizaam gevecht tegen Japan. Behalve Engelsen en Amerikanen bevolkten ook veel Afrikaanse soldaten het strijdtoneel. In een zinderende proloog, die je meteen bij de keel grijpt, voert Bandele een historische figuur op. De Engelse majoor Wingate was een excentriekeling, berucht om zijn onconventionele strategieën. Wingates Chindits waren speciale eenheden, in staat om in een mum van tijd tot elk grondgebied door te dringen. Ze hielden flink huis in Birma. Nigeria droeg als kolonie haar steentje bij voor de Engelsen en leverde onder andere manschappen aan Wingate. De dertienjarige Ali Banana wil maar wat graag een soldja (soldier, km) worden voor Kingie Djodji (King George, km), ook al heeft hij geen idee waar Birma ligt. Ali, een spraakwaterval uit wiens mond de één na de andere hilarische monoloog weerklinkt, gaat snel een toontje lager zingen, éénmaal hij in de jungle zit. Onder leiding van sergeant Damisa trekken Ali & co naar White City, een garnizoensplaats van waaruit ze de Japanse vijand kunnen bestoken. De plek dankt zijn naam aan de witte parachuteschermen die er in de bomen klapperen.
Bandele heeft het over ontploffende granaten, honger, ontbering en de stank van brandend rubber. Toch is zijn sublieme oorlogsroman op geen enkel moment voorspelbaar. Dat ligt vooral aan het fantastische hoofdpersonage. Ali is een luidruchtige naïeveling, die zijn medesoldaten afwisselend amuseert en irriteert. Hij is een grappige kerel met de verwarrende gewoonte om over zichzelf te praten in de derde persoon. Omdat hij zo trots is op zijn laarzen, knoopt hij ze rond zijn nek en zo ontketent hij een rage bij de mannen om een ‘kazerneketting’ te dragen. Ali’s onschuld is aangrijpend. Het verhaal van een soldaat wiens vrouw een baby kreeg, ook al vertrok haar man vijftien maanden geleden, vindt hij wonderbaarlijk. Hij begrijpt de droefheid van de soldaat niet, nu zich zo een groot mirakel heeft voltrokken. Dankzij sergeant Damisa krijgt Ali geleidelijk aan meer eelt op zijn ongerepte ziel. Ook Ali’s strijdkompanen zijn heerlijke personages die zich op dode momenten ledig houden met absurde discussies. Zo is er een ronduit surrealistische conversatie over de zin en onzin van woordenboeken. De spraakverwarring tussen de soldaten – weinigen spreken dezelfde taal – zorgt voor talloze grappige momenten. De humor verdiept het drama en zorgt ook voor ontroering. In de hallucinante, erg vreemde finale zit je gegarandeerd met een krop in de keel en wenste je dat dit mooie boekje wat langer was.
Daniel Alarcón stond onlangs nog op de Granta List voor Best of Young American Novelists. Nu bevestigt hij met zijn ambitieuze debuutroman. De 29-jarige Alarcón is afkomstig uit Peru en zijn verhalen gaan meestal over Lima. In Radio verloren stad blijft de hoofdstad van ‘een land op de rand van de wereld’ naamloos, al geeft Alarcón in interviews toe dat hij Lima in gedachten had. Bandele zinspeelt in Burma Boy op de verwarring die oorlog zaait bij de betrokkenen. In Radio verloren stad is er al evenzeer sprake van onbegrip en chaos. Het verhaal speelt in een land dat vele jaren van burgeroorlog achter zich heeft. De regering spreekt van ‘een fase van gemilitariseerde rust, een fase van wederopbouw’. Dit alles blijkt niets meer dan een schertsvertoning. De inwoners van de hoofdstad en van de kleine dorpen diep in de jungle zijn nog steeds doodsbang. Tijdens de oorlogsjaren verloren vele familieleden elkaar uit het oog. Dorpsbewoners trokken naar de stad en het verzetslegers haalde alle jonge mannen weg uit de jungle. Ook Norma verloor een geliefde. De radiopresentatrice van het programma Radio verloren stad zag haar man Rey al in geen tien jaar. Tijdens haar show leest Norma met strelende stem de namen voor van de vermisten. Nu en dan is er een dramatische hereniging. Op een dag klopt de elfjarige Victor, een kind uit de jungle, aan bij Norma. Hij komt uit het dorp waar Rey als botanicus heen reisde voor zijn laatste expeditie.
Alarcóns strakke regie is opmerkelijk voor een debuterend romanschrijver. Hij speelt het spel met flashbacks en achtergehouden informatie voortreffelijk en houdt er tot op de laatste bladzijde de spanning in. Zijn verhaal heeft de allure van een klassieke tragedie. Enkel de wat vlakke, weinig geïnspireerde taal valt tegen.
In Een kist ontploffende mango’s verzint de Pakistaanse Mohammed Hanif complottheorieën rond de moord op president Muhammad Zia ul-Haq, die Pakistan bestuurde van 1978 tot 1988. Samen met de kopstukken van het leger en de Amerikaanse ambassadeur kwam Zia om in een C130 die meteen na vertrek ontplofte. Hanif, ook al een debutant, gaat de satirische toer op in een verhaal dat ons weinig leert over het dagelijkse leven in het land der zuiveren. Hij is vooral geïnteresseerd in het Pakistaanse leger en zijn opperbevelhebber, de schijnvrome Zia. De scènes waarin Hanif de paranoïde dictator ten tonele voert, vormen de hoogtepunten van het boek. Zia heeft ‘de intuïtie van een corrupte belastingsinspecteur’ en gedraagt zich vaak ‘als een kind van twaalf dat geen leuke verjaardag had’. Hanif omschrijft Zia als een rampzalig politicus die zich voor zijn beslissingen laat leiden door de meest willekeurig gekozen Koranverzen. Andere hoofdrolspelers zijn piloot Ali Shigri, Amerikaans ambassadeur Arnold Raphel en een blinde vrouw die wegens ontucht in de gevangenis zit. Ze werd verkracht maar omdat ze haar daders niet kan herkennen, belandt ze als hoer in een cel. Shigri is de ideale verteller van deze militair-politieke satire: gevat maar af en toe zelf onwetend. Hij zint op wraak om de moord op zijn vader, een topper in het leger, en geraakt via allerlei verwikkelingen betrokken bij de aanslag op Zia. De komische scènes stapelen zich snel op met als hoogtepunten de barbecue met Kaboel-Texasthema bij de Amerikaanse ambassadeur en Zia’s ontmoeting met Ceausescu. Onder de parodie schuilt een grimmig verhaal over een land waar je maar beter op je hoede bent. Voor je het weet, krijg je ’s lands veiligheidsspionnen achter je aan en beland je in een vergeten kelder.

****

Biyi Bandele, Burma Boy, vertaald door Paul van der Lecq, De Bezige Bij, Amsterdam, 223 blz. Oorspronkelijke titel: Burma Boy.

***

Daniel Alarcón, Radio verloren stad, vertaald door Carla Benink , Sijthoff, Amsterdam, 349 blz. Oorspronkelijke titel: Lost City Radio.

***

Mohammed Hanif, Een kist ontploffende mango’s, vertaald door Ralph van der Aa, Contact, Amsterdam/Antwerpen, 415 blz. Oorspronkelijke titel: A Case of Exploding Mangoes.