Het nieuwe Japan (De Tijd)


Het nieuwe Japan : tussen kunst en kitsch

Bij de gedachte aan Japan duiken in onze Westerse geesten meteen beelden op van een sterk geritualiseerde civilisatie met geisha’s en theeceremonieën. Toch is het land voor ons ook een beangstigende technostaat, waarin gewelddadige cartoonpersonages en het robothondje Aibo tot nationale helden zijn uitgegroeid. Jarenlang vertroebelde dit spookbeeld van een op hol geslagen futuristische maatschappij onze blik op Japan. Toch komt hierin geleidelijk aan verandering. Symptomatisch voor het nieuwe klimaat in het Westen is het Japan 2001 Festival in Londen. Dit evenement focust zich bewust op de allerlaatste ontwikkelingen en tendensen. Hoewel het land reeds jaren gedwarsboomd wordt door een economische crisis waait immers een frisse wind door het Japanse culturele landschap.

Kathy Mathys

Na eeuwen van isolement maakte Japan rond 1860 voor het eerst kennis met de Westerse beschaving. Een aantal Japanse edellieden keerden van hun reis naar Groot-Brittannië terug met verhalen over een geïndustrialiseerde staat. Hun fascinatie vertaalde zich al snel in de absorptie van een aantal nieuwe technieken in hun eigen gemeenschap. Enkele decennia later kon het land moeiteloos naast haar Westerse tegenpolen staan. Tijdens de tweede wereldoorlog werden twee van Japans kersverse steden vernietigd en kreeg het land een tweede spitstechnologische injectie . Bezetter Amerika toonde zich namelijk gretig in de heropbouw van de staat. Toen de Amerikanen echter lucht kregen van het communistische gevaar keerden ze Japan de rug toe. De nieuwe superstaat zoals wij die kennen, kwam er dus via een aantal ultrasnelle aardschokken. Het Japan van de late twintigste en eenentwintigste eeuw is dan ook een fascinerend kluwen van de meest uiteenlopende codes en culturen.

Spiritualisme

De Japanse traditionele kunst, die ook in het Westen met veel enthousiasme werd onthaald, zit geworteld in twee religieuze tradities. Het Shinto, een vroeg Japanse geloof, verkondigt dat alle natuurelementen bezield en goddelijk zijn. Het zenboeddhisme vond via de krijgers van Kamakura, een stad nabij Tokyo, ingang in de Japanse cultuur. Deze religie had een grote impact op de sociale conventies in het land. Sinds de introductie van het zenboeddhisme worden waarden als persoonlijke en militaire loyaliteit, eenvoud en terughoudendheid hoog in het vaandel gedragen. Zowel de literatuur van grootmeesters als Mishima Yukio en Kenzaburo Oë als de cinefiele meesterwerken van Akira Kurosawa en Yasujiro Ozu sluiten aan bij deze traditie. Hoewel deze kunstenaars stuk voor stuk vernieuwers waren en met name Kurosawa ook wel beïnvloed was door het Westen, getuigt hun werk van een onaflatende aandacht voor humaniteit, spiritualiteit en een sterk verfijnde emotionaliteit.
De Japanse architectuur en design willen een ode brengen aan de grootsheid van de natuur. Een traditioneel Japans interieur steekt in neutrale, natuurlijke kleuren. Eenvoud en stilering vormen er de sleutelwoorden van het verhaal. De inkleding van het huis wordt gedaan met natuurlijke materialen zoals papier, rijst, bamboe, riet of steen. Vaak wordt in een kamer één uitgesproken accent aangebracht met een in het oog springende kleur of een verrassend materiaal. Deze archetypische Japanse interieurs kregen bekendheid in het Westen dankzij cinema en plastische kunsten. Toch strookt dit sterk gemythologiseerde Japan nauwelijks nog met de hedendaagse werkelijkheid. Het Westen houdt echter van dit sobere, spirituele Japan en dat werd maar al te goed begrepen door de oprichters van Muji.
In het Japan van de jaren zeventig ontketende zich onder de rijke consumentenklasse een ware obsessie met Westerse en locale grote merken. Muji wil zich met zijn naamloze producten (Mujirushi Ryohin betekent ‘kwaliteitsproduct zonder merknaam’) afzetten tegen deze tendens. In 1980 opgericht als een kleine afdeling binnen de Japanse warenhuisketen Seiyu groeit Muji in Tokyo al gauw uit tot een vaste waarde met een eigen winkel. Sinds ’91 is de keten ook aanwezig op de Britse markt, waar de Londenaars ondertussen al de keuze hebben uit zeven Muji- vestigingsplaatsen. Na Parijs in 1998 was het enkele maanden geleden dan de beurt aan Brussel, waar de winkel op het Brouckèreplein het startschot gaf voor het Belgisch-Japanse avontuur. Tegen 2003 zal ons land naast een extra Brusselse vestiging ook een Antwerpse, een Gentse en een Brugse Muji hebben. Minimalisme, ultrafunctionaliteit en formaliteit zijn de kernwoorden van de Muji-filosofie. Naast papierwaren, badproducten, meubels en kledij biedt de winkel ook een beperkt assortiment aan etenswaren. De verpakkingen zijn sober, goedkoop en de gebruikte materialen en kleuren stroken met de hier uiteengezette Japanse traditie. Toch zijn deze ‘witte producten’ uiterst gestileerd en erg herkenbaar. Het is dan ook vrij ironisch dat deze zogenaamde merkloze producten stilaan uitgroeien tot Japans meest beroemde en geliefde merk in Europa. Het bezoek aan een Muji-winkel is een heel bijzondere ervaring. Alle koopwaren zijn perfect in het sobere interieur geïntegreerd en het is verbazend hoe tijdens een rondwandeling in deze gestileerde tempel zelfs een banaal product als een tandenborstel een zencachet draagt.

Pop japan

Hoewel het spirituele Japan perfect vertaalbaar blijkt in commerciële producten voor het Westen, slaat het hedendaagse ‘pop Japan’ voorlopig vooral aan in Londen. De Britse hoofdstad flirtte al in de prille jaren ’90 met de Japanse cultuur, getuige zijn vroege Muji-vestiging.. In Londen loopt men nu ook storm voor de allerhipste modeartikelen en ontwikkelt er zich een kleine hype rond een aantal Japanse horrorfilmregisseurs. De rest van het Westen hinkt voorlopig nog wat achterop.
Hoe komt het dat de nochtans erg levendige contemporaine Japanse cultuur hier op weerstand botst ? William Gibson, de Canadese schrijver van tal van science fiction-romans, heeft al levenslang een fascinatie met Japan. Hij meent dat het Westen vooral moeite heeft met het huwelijk van hoge kunst met kitsch in de moderne Japanse cultuur. Het Japan dat zich in sneltreinvaart ontwikkelde na de tweede wereldoorlog draagt in zijn cultuur zowel sporen van de oude traditie als van de nieuw ingeslagen spitstechnologische wegen. Japanse hedendaagse films, strips, kunst en mode zijn dan ook een prettig gestoorde uiting van deze tweespalt in de maatschappij. Dat sommige van Japans nieuwe codes niet veel weerklank vinden in het Westen werd al in de jaren ’90 bewezen met de mislukte import van de manga
‘Manga’ – de eigenlijke betekenis van het woord is ‘onverantwoord schrijven’ – zijn Japanse strips. De conventies van de hedendaagse manga werden in het naoorlogse Japan vastgelegd door cultauteur Osamu Tezuka. Manga bestrijken een brede waaier van genres. De sarariman-manga richt zich bijvoorbeeld tot de Japanse zakenman. De typische held van deze strip leidt een ellendig leven omdat hij getrouwd is met een lelijke vrouw en gedomineerd wordt door zijn baas. Hij houdt er dan ook een aantal buitenechtelijke relaties op na, waardoor de verhalen een softpornokarakter hebben. Een ander erg populaire mangastrip is ‘Dragonball’. Het verhaal brengt de queeste van een klein jongetje, Sangoku, naar de zeven magische bollen. Sinds februari wordt deze razend populaire manga ook in het Nederlands vertaald. Toch wil het – alle Pokémonrages ten spijt – niet echt lukken met de introductie van het genre in het Westen. Manga hebben hier dan ook nogal te kampen met een imagoprobleem en worden vaak afgedaan als te pornografisch of gewelddadig. Al is het leeuwendeel van het aanbod inderdaad verwaarloosbare pulp, toch getuigen een aantal reeksen van een complexiteit die je in Westerse strips zelden aantreft. Vooral de personages zijn verrassend voor de Westerse lezer. Ze hebben vaak een erg excentriek, kunstzinnig imago en ondergaan een spirituele evolutie in de loop van de reeks. Bovendien worden ze meestal ouder en sterven ze na een aantal afleveringen. Het Westen staart zich blind op het plastische geweld, dat ook in de betere manga vaak aanwezig is. Het heeft weinig voeling met de spirituele boodschap van de verhalen omdat die verpakt zit in een populair genre als strips.
Ook Japanse tekenfilms hebben met dit probleem af te rekenen. Omdat in het Westen tekenfilms bijna synoniem zijn voor Disney’s familievertier neemt men de Japanse variant niet echt ernstig. Daardoor vond een pareltje als ‘Mononoke Hime’ geen verdeler in België. Deze Japanse kaskraker biedt nochtans een klassiek drama met driedimensionale karakters, die eerder uit een Kurosawafilm lijken te komen dan uit pakweg ‘Mulan’. Een ander filmgenre dat in het Westen niet echt au sérieux wordt genomen, is het horrorgenre. Japan dat een zeer rijke traditie aan spookfilms heeft, kent momenteel een revival van het genre. In het Westen verzeilen deze prenten meestal in het festivalcircuit. Dat is jammer want met hun low tech aanpak en hun aandacht voor spiritualiteit en psychologie staan ze mijlenver af van goedkope huiverfilms. Takeshi Miike zorgt momenteel in Groot-Brittannië voor een kleine sensatie met zijn ‘The Audition’. Het is zeer de vraag of deze prent die inzet als een mild romantische komedie maar dan ontaardt in het soort expliciete horror dat je in bioscopen welhaast nooit te zien krijgt, niet al te zeer botst met onze Westerse codes en conventies. Nochtans biedt de film een subliem gestructureerde vertelling en een scherpe kritiek op het Japanse clichébeeld van de ideale vrouw.

Mode

Tot voor kort stond Japanse mode vooral synoniem met de namen van ontwerpsters Yohji Yamamoto (van ‘Comme des Garçons’) en Issey Miyake. Deze experimentalisten veranderden de modewereld van de twintigste eeuw met hun eigenzinnige creaties en maakten komaf met de traditionele noties van vrouwelijkheid. Hun moeilijk te dragen ontwerpen verwierven zelfs de status van kunstwerken. De economische recessie, waarin Japan vanaf de jaren ’90 verzeilde, bracht ook aandacht voor goedkopere producten. De crisis blijkt er de ideale voedingsbodem voor een bruisende cultuur, die het traditionele zwart, wit en beige ruilt voor kleurrijke creaties. In Harajuku, Tokyo’s meest trendy winkeldistrict, kan je een hippe look assembleren met behulp van een paar designersspullen en goedkopere producten. Jonge tienermeisjes laten er zich inspireren door cartoonpersonages (‘Sailor Girl’ , een meisje met een ultrakort rokje en fluo slobberkousen) of mythologische figuren (Yamanba, een dwergheks met wit haar, witte lippenstift en oogschaduw en een gebronsd gelaat). In de kleinere straten van Harajuku vind je tal van ontwerpers met winkels zonder uitstalraam. Tijdens het weekend staan mensen soms uren aan te schuiven voor een glimp in de collectie van deze obscure etablissementen. Shops als ‘A Bathing Ape’ met zijn scifi setting of ‘Bounty Hunter’ met zijn punkdecor zijn het meest coole wat het huidige Japan te bieden heeft. De grote bedrijven merken nu dat het consumentengedrag veranderd is. De tieners van het nieuwe Japan willen blije, niet al te dure maar toch degelijke producten. Daarom creëerden Toyota, National Panasonic en de bierbrouwers Asahi samen een nieuw merk, ‘WiLL’. Hun gamma wil goede kwaliteit aan vrolijke gekte koppelen. Zowel make-up, fietsen, kleren als computers worden in een ludiek kleedje gestoken. Het succes van het initiatief is voorlopig beperkt. Ondertussen blijft ook het Europese continent niet gespaard van de modeontwikkelingen in het nieuwe Japan. Vorige maand rapporteerde The Guardian dat het Londense straatbeeld steeds meer wordt beïnvloed door het Japanse voorbeeld. De Britse hoofdstad, die doorgaans een uitstekende barometer vormt voor de allernieuwste trends, organiseert tijdens de maand mei een festival rond het land. Het feest vindt plaats in de supermarkt Selfridges, die qua aanbod volledig in het teken zal staan van het land, en in het Barbican Centre. Op beide locaties kan je het werk zien van Japans meest spraakmakende hedendaagse kunstenaars. Op de website van Selfridges kan je zelfs een aantal van hun live performances volgen (www.selfridges.co.uk).

Japan 2001

Japan heeft een lange esthetische traditie maar die is niet experimenteel. De jongste generatie kunstenaars heeft het zelfs in eigen land niet altijd makkelijk. Voor het Japan van de kalligrafie en het rijstpapier halen deze popkids hun neus op, al heeft hun futuristische oeuvre ook aandacht voor het verleden. Dat merk je bijvoorbeeld in het werk van de designers Shin en Tomoko Azumi. Hoewel ze met traditie niets te maken willen hebben, dragen hun sobere en ultrafunctionele ontwerpen echo’s van het oude Japan. De Azumi’s staan in voor de setting van ‘Jam : Tokyo Londen’ in het Barbican centre. Het evenement brengt mediamensen, kunstenaars, technologen en musici samen om er te experimenteren en hun werk voor te stellen. Het meest in het oog springend is misschien wel de computerzaal, waar de bezoekers kunnen kennismaken met ‘Post-pet’, een virtueel huisdier dat op je computerscherm een eigen leven leidt en nooit vieze geurtjes verspreidt. Ook Chappie wordt ongetwijfeld een succesnummer. Deze virtuele pop wordt op de show geprofileerd als kunst en ze biedt een aantal interactieve mogelijkheden. Ze is namelijk ook een model dus je kan haar in Japans meest uitzinnige modecreaties hullen. De opzet van ‘Jam’ vertelt veel over het klimaat binnen het huidige Japan. Er wordt interdisciplinair gewerkt en kunstenaars krijgen vanuit de industrie vaak een steuntje in de rug. Maywa Denki is een collectief dat zich zelfs profileert als een elektronicabedrijf. Hun nonsenscreaties –muziekinstrumenten met visonderdelen of tapdansschoenen die werken op afstandsbediening – zouden ongetwijfeld in de smaak gevallen hebben bij de surrealisten. Ook Masato Nakamura, die exposeert in Selfridges, schuwt het gebruik van elektronica niet. Hij maakt lichtinstallaties, waarvan alle onderdelen afkomstig zijn uit authentieke Japanse lichtreclames. Zelfs de kleinste nachtwinkel in Tokyo heeft een ultramodern lichtdesign dat dankzij een paar computermanipulaties steeds opnieuw geactualiseerd kan worden. Nakamura herschikt de vertrouwde elementen en binnen hun nieuwe context stralen ze een bevreemdende schoonheid uit. Zelf beweert hij dat zijn kunst geen politieke boodschap heeft en dat hij enkel een hulde wil brengen aan de futuristische stad. Ook het werk van Takashi Murakami is te zien in Selfridges. Hij maakt gebruik van de traditionele Ukiyo-e schilderstijl (denk aan de vlakke, schaduwloze posters die je traditioneel vindt in Japanse restaurants) maar met de keuze van zijn onderwerpen – blitse popiconen – knipoogt hij vrolijk naar de toekomst. De creaties van al deze kunstenaars zijn lichtvoetig, een tikkeltje absurd en vooral erg optimistisch. Ze willen weerwerk bieden aan de algemene somberte die Japan sinds de recessie in haar greep heeft. Koji Mizutani brengt in haar project ‘Merry’ een reeks portretten van blije Harajuku-meisjes. De foto’s van flamboyante, kleurrijke Japanse tieners zijn in mei te zien in Selfridges, terwijl in Harajuku’s meest prestigieuze kledingzaak ‘Laforet’ een gelijkaardige show loopt met foto’s van Londense meisjes.