Toby Litt – Geesteskind (De Standaard)


Spookverhaal in de traditie van Henry James

Ouderverdriet

In Toby Litts “Geesteskind” dreigt een doodgeboren baby de ouders voorgoed uit elkaar te drijven. De Britse auteur putte uit eigen ervaringen voor zijn beklemmende vijfde roman.

Kathy Mathys

De proloog van “Geesteskind” opent met een cryptisch stukje over Litts fascinatie voor de haas als literaire figuur en als onderwerp voor kunstwerken van Joseph Beuys. Litt fantaseert zelfs dat hij verandert in een haas en dat al zijn zintuigen meteen scherper lijken. Na de lectuur van het volledige boek kan je deze bevreemdende passage beter plaatsen. Hoofdpersonage Agatha ruikt, hoort en ziet immers anders dan vóór de geboorte van haar kind. Litt vervolgt de proloog met het relaas van de twee miskramen van zijn vriendin, Leigh. Dit deel is bijzonder helder en transparant. Litt vreest dat hij als schrijver gedoemd is om onheil teweeg te brengen: ‘Ik bedenk slechte dingen (…) en als ik ze heb opgeschreven, gebeuren ze soms echt (…). Wie een kind verwacht, trekt griezelverhalen aan.’ Litt liet zich voor de plotlijn van “Geesteskind” niet rechtstreeks inspireren door zijn eigen leven maar door het verhaal van een vrouw die na zeven maanden zwangerschap te horen kreeg dat haar foetus gestorven was. In die late fase zat er echter niets anders op dan de zwangerschap uit te dragen. ‘Misschien is het niet echt gebeurd en was het maar een broodje-aapverhaal,’ schrijft Litt. Toch vormt dit gegeven het uitgangspunt van “Geesteskind”, waarin Agatha en haar man Paddy trachten om te gaan met het verlies van hun doodgeboren dochter.
De teneur van het eerste hoofdstuk is bijzonder hoopvol. Paddy en zijn hoogzwangere vrouw overwegen om een huis aan zee te kopen. Litt laat de bouwvakkers aandraven en maakt dan een sprong in de tijd. Zeven weken later nemen Paddy en Agatha hun intrek in het huis. Hun tweejarige zoon Max verblijft voorlopig bij Agatha’s moeder tot het grootste verdriet om de doodgeboren baby is weggeëbd. Paddy is een filosofieprofessor die al jaren werkt aan een boek over scepticisme, ‘over de moeilijkheid om te bewijzen dat andere mensen bestaan, of specifieker: de geest van andere mensen.’ Agatha lijkt hem in ieder geval steeds meer te ontglippen. Wanneer Paddy ’s morgens vertrekt, blijft ze nog uren in bed liggen en het huis gaat ze al helemaal niet meer uit. Paddy merkt op dat ze net zo goed in andere tijdperken konden leven, zo weinig spreken ze nog met elkaar. Terwijl Agatha ervan overtuigd is dat ze haar leven tot heel simpele dimensies moet herleiden en dat de buitenwereld voorlopig niet meer is dan een vat vol potentiële gevaren, meent haar man dat het dagdagelijkse leven haar net zou helpen om te genezen. Overdag tracht Agatha te lezen of zit ze maar wat voor zich uit te staren. Ze luistert naar de krijsende meeuwen en de golven, tot ze begint te geloven dat niet de zee maar het huis zelf de geluiden voortbrengt. Het geadem en geschraap van het oude huis fascineren Agatha zo intens dat ze er ’s nachts uren naar luistert. Hier verklaart Toby Litt zich schatplichtig aan “The Turn of the Screw”, het beroemde negentiende-eeuwse spookverhaal van Henry James. Litt is een fervent bewonderaar van James en ook in zijn vroegere werk doken al geesten of vreemde verschijningen op. Niet dat “Geesteskind” zich ontwikkelt tot een regelrecht griezelverhaal, integendeel. Net als de hoofdfiguren uit “Overspel” of “Dodenzang”, twee eerdere romans van Litt, kan Agatha niet omgaan met de haar omringende realiteit en ze schept dan maar haar eigen fantasiewereld. Wanneer Paddy’s vader in het ziekenhuis terechtkomt, moet Agatha voor het eerst een nacht alleen in het huis doorbrengen. Het is dan dat haar grootste demonen opdoemen en dat haar fragiele evenwicht zwaar onder druk komt te staan.
Ondanks de autobiografische strekking van deze roman is het geen tranerig, therapeutisch werkstuk. Litts stijl is afstandelijk en doet geregeld denken aan die van Henry James. Agatha heeft een analytische geest en ze ontleedt haar problemen eindeloos. Soms voelt ze zich daarbij gehinderd door al te makkelijke freudiaanse theorieën die in haar hoofd rondspoken. Ook haar gedrag lijkt haar soms tweederangs. Wanneer ze bijvoorbeeld staat te huilen onder de douche heeft ze het gevoel dat ze één of andere Hollywood-actrice imiteert. Dit is dus meer dan een roman over rouwen en dreigende waanzin. Litt is begeesterd door de mechanismen van de menselijke geest. Hier en daar gaat hij wat te ver met zijn cerebrale uiteenzettingen, vooral omdat je als lezer eigenlijk weinig weet over hoe Agatha en Paddy waren voor de tragedie. Op de openingsbladzijden komen de slanke Paddy en de bruinogige Agatha nauwelijks tot leven. Het is dan ook niet altijd even makkelijk om je betrokken te voelen bij de gedachtekronkels van dit rouwende ouderpaar. Daarmee hebben we dan ook het slechte nieuws gehad. “Geesteskind” is globaal gesproken wél een sterke roman. Litts portret van Agatha, die geleidelijk aan ten prooi dreigt te vallen aan waanzin, is heel overtuigend. Sommige passages zijn zo verstikkend dat je het echt benauwd krijgt. Over Paddy’s gedachten en gevoelens informeert Litt ons in kleine dosissen. Hij heeft het vooral over Paddy’s angst voor Agatha’s duisternis en over zijn verdriet om de afwezigheid van Max. “Geesteskind” werkt ook uitstekend als een hedendaagse variant op het klassieke spookverhaal. Aan toekomstige ouders zou ik het boek echter niet meteen aanraden.
Tegelijkertijd met “Geesteskind” geeft uitgeverij Anthos “Een hogere macht” uit, een kennismakingsbundel met een selectie kortverhalen uit Litts vroegere werk, een fragment uit “Geesteskind” en het kersverse verhaal “De sneeuwpop”. Je merkt meteen dat Litt een eclectische schrijver is die zowel overtuigt met melancholische vertellingen – “Launderama” en “De ontmoeting” – als met absurde – “De sneeuwpop” en “Een hogere macht”. Het sterkste verhaal uit de bundel, “Launderama”, komt uit “Adventures in Capitalism” (1996). Een jongeman woont tegenover een wasserette en hij houdt van de plek om het felle licht en de vertrouwde waspoedergeur. Op een dag ziet hij hoe een meisje zich uitkleedt en in de wastrommel stapt. Dit bitterzoete geestenverhaal doet wat denken aan het oeuvre van de Japanse Haruki Murakami. “Een hogere macht” geeft een goed beeld van het werk van deze veelbelovende Britse auteur, die in 2003 opgenomen werd in Granta’s lijst van beste Britse schrijvers.

**
Toby Litt, Geesteskind, vertaald door Irving Pardoen, Anthos, Amsterdam, 211 blz. Oorspronkelijke titel: Ghost Story.

Toby Litt, Een hogere macht, vertaald door Irving Pardoen, Anthos, Amsterdam, 135 blz.