John Updike, Dorpen (De Standaard)

Dorpsseks in Amerika

Met zijn éénentwintigste roman ‘Dorpen’ waagt John Updike zich niet meer op onbekend terrein. Zijn analyse van de morele en seksuele codes van de Amerikaanse middenklasse weet de lezer nergens te verrassen.

Kathy Mathys

Dat John Updike als één van de belangrijkste hedendaagse Amerikaanse auteurs wordt beschouwd, heeft hij vooral te danken aan zijn Rabbit-romans of aan sprankelende zedenkomedies als ‘Paren’. Updike is een groot stilist die de emotionele malaise en seksuele obsessies van zijn protagonisten – meestal middenklassegezinnen – haarfijn weet te tekenen. De inmiddels 73-jarige Updike kreeg de laatste jaren steeds meer interesse voor de lichamelijke aftakeling van zijn ouder wordende personages en zijn werk kreeg een onmiskenbaar melancholische ondertoon. Ook Owen, het hoofdpersonage in ‘Dorpen’, is een bejaarde man. Hij woont met zijn tweede vrouw Julia in Middle Falls, een stadje vol oudere stellen die golf spelen en reizen om de seniliteit op afstand te houden. Terwijl de nog kwieke Julia al voor dag en dauw in huis ronddartelt, ligt Owen te sluimeren in bed en denkt hij aan de vrouwen die in zijn leven een rol speelden. Updike reconstrueert Owens levenswandel aan de hand van chronologisch geordende hoofdstukken waarvan pakweg de helft ‘Dorpsseks’ als titel heeft. Nochtans zag het er in Owens prille jeugd niet meteen naar uit dat hij zich zou ontpoppen tot versierder. Owen groeit op in het boerendorp Willow. Tijdens de naoorlogse jaren zwemmen er nog forellen in de vijvers en er staat er zelfs een papiermolen. Toch merkt Owen al gauw dat onder het schijnbaar onverstoorbare oppervlak donkere geheimen schuilgaan. De ontdekking van pornografische graffiti en de heimelijke aanblik van naakte meisjeslichamen in de kleedkamers op school vervullen Owen met zoveel ontzag voor vrouwen dat hij hen nauwelijks durft te benaderen. Tijdens zijn studie op het MIT leert Owen zijn eerste vrouw Phyllis kennen, een koele, stoïcijnse verschijning die hij ook tijdens zijn huwelijk blijft idealiseren. Het paar verhuist naar Middle Falls, waar vooral jonge gezinnen met kinderen wonen. Ze organiseren constant picknicks en feestjes en het is daar dat Owen Phyllis voor het eerst bedriegt. Met zijn parade van vrouwen wil Updike ons iets vertellen over het wisselende sociale en politieke klimaat in de V.S. De lieve Faye, op wie Owen echt verliefd is, maakt haar opwachting in de late jaren vijftig. Een decennium later laat Owen zich inpakken door vrijgevochten vrouwen met een flinke voorraad wiet. In de jaren zeventig dient kunstenares Alissa zich aan om dan plaats te ruimen voor de bijna gezichtsloze minaressen met afgetrainde lichamen, die de lichaamscultus van de jaren tachtig aankondigen. Updikes ambities overstijgen dus het particuliere, al verloopt de manier waarop hij de gebeurtenissen in Owens levens tracht te koppelen aan bredere maatschappelijke ontwikkelingen nogal stroef. Elke nieuwe machtswissel in de V.S. wordt aangekondigd met een stuntelige opener als ‘In het Amerika van Eisenhower…’ of ‘Met Lyndon Johnson in het Witte Huis…’. Bovendien heeft Updike weinig te vertellen dat hij niet al eerder en scherper verwoordde. ‘Dorpen’ staat vol lange bespiegelingen over wiskunde en informatica, aangezien zowel Phyllis als Owen gepassioneerd zijn door hun vak. In tegenstelling tot Updikes uiteenzettingen over kunst in zijn vorige werk ‘Zoekt mijn aangezicht’ zullen die weinig lezers kunnen boeien. Owen is een onaantrekkelijk personage met oudbakken ideeën over de man-vrouwrelaties, die Updike hier en daar zelf onderschrijft. Een paar voorbeelden: ‘Vrouwen zijn bezitterig. De wereld laat zich in hun territoria indelen’, ‘Mannen begrijpen mannen, mechanismen met slechts enkele handvaten – een paar aardse begeertes, een atavistische krijgerstrots en gelatenheid. Vrouwen zijn glanzende wezens van de maan, die ons kwetsen door ons hun liefde te ontzeggen, en weer als ze dat niet doen’. Of nog ‘Het leven is een repitie die erdoorheen wordt gejast, geen productie waar eindeloos aan geschaafd is’. Van een gelauwerd auteur als Updike hadden we dit soort pseudo-wijsheden toch niet verwacht. Stilistisch is Updike het vak nog niet verleerd, al is ook op dat vlak de magie wat zoek.

*
John Updike, Dorpen, vertaald door Auke Leistra, De Arbeiderspers, Amsterdam, 303 blz. Oorspronkelijke titel: Villages.

De auteur

John Updike (1932) werd geboren in Pennsylvania, waar een groot deel van Dorpen zich afspeelt. Voor zijn werk ontving hij al de Pulitzer Prize, de National Book Award en de National Book Critics Award. Updike schreef meer dan vijftig boeken, waaronder romans, verhalenbundels, poëziebundels, essays en kritieken.