Chris Killen – De vogelkamer (De Standaard)


Een ribbenkast met kippenvel

Wat weten we eigenlijk over de allerdiepste verlangens van onze geliefden? Chris Killen vraagt het zich af in ‘De vogelkamer’.

Kathy Mathys

We hebben ons de vraag wel allemaal eens gesteld: hoe komt het toch dat sommige schimmig uitziende mannen zoveel succes hebben? Ondanks hun witte, slappe vlees, die flinke bierbuik en dat vette haar. Wat is hun geheim? Wills beste vriend beantwoordt aan het profiel. Hij ziet er niet uit maar vrouwen zwermen om hem heen. Will glimt, kookt, barst van de jaloezie. Hij is ‘een ribbenkast met kippenvel’ die nog nooit een vriendin had. Slaagt hij er eindelijk in om de mooie Alice te strikken, dan halen zijn afgunst en neuroses de relatie al snel onderuit. Alice bekent aan Will dat ze ooit een amateurpornofilm maakte met een ex. Als een gek begint Will op het net te surfen, een onderneming die al even gedoemd is als dreggen naar een haarspeld in een oceaan.
Debutant Killen schrijft in korte zinnetjes, alsof hij de hik heeft: ‘Ik zit op de bank. Ze zit naast me. Met haar benen over elkaar.’ Het is een aanpak die meer te maken heeft met vitaminetekort dan met uitgepuurde esthetiek. Toch komt hij hier en daar met een mooi beeld aanzetten: ‘Ik heb een glazen meisje in mijn bed. Als ik te veel vragen stel, zal ze versplinteren.’
Alice merkt op dat Will een leegheid over zich heeft, ‘alsof hij meer een idee dan een bestaand persoon is’. Dat geldt ook voor deze debuutroman die te schraal en geforceerd aandoet om brokken te maken.

*
Chris Killen, De vogelkamer, Anthos, Amsterdam, 201 blz. Oorspronkelijke titel: The Bird Room.